Wachten

Dit verhaal heet:
Overzicht
alle
verhalen

Leuk mens, maar ze verlelijkt met de dag.

/ / /

18-09-2013

‘Alles wordt alleen maar erger’ zei de vrouw met het hondje.

‘Veel erger.’ De man met de snor bromde instemmend.

 

Ze waren te vroeg bij de bushalte omdat de dienstregeling was veranderd. Daar had niemand ze iets over verteld. Ze waren allebei zo tussen de vijftig en de zestig en hadden een blik in hun ogen waaruit bleek dat ze wisten hoe de wereld in elkaar zat.

 

‘Niet dat het vroeger beter was’ vervolgde ze.

 

‘Maar minder slecht’ vulde de man met de snor aan.

 

‘Precies.’ Het hondje likte aan de handen van de vrouw.

 

‘Weet u waar het al

helemaal niet te doen is?’ 

 

‘Den Haag.’ Zei de vrouw.

 

Het begon te regenen.

 

Aan de overkant van de straat duwde een magere vrouw met zwarte kringen onder haar ogen een tweelingwandelwagen voort. De kinderen krijsten de longen uit hun lijf vanonder het plastic dat over de kar gespannen was. Pas toen ze de hoek om was verstomde de herrie.

 

‘Heeft u kinderen?’ vroeg de man met de snor.

 

‘Ja, twee. Een dochter en een zoon. ‘ De vrouw haalde twee pasfoto’s uit haar portefeuille. Grote bleke gezichten keken in de camera. ‘Dat is Miranda, zij is getrouwd en heb twee kindjes. En dat is mijn zoon Marcel, hij is net gescheiden. Jammer hoor, was een leuke meid.’  Ze stopte de foto’s weer terug.

 

‘Hij heeft geen kinderen?’

 

‘Nee, ze waren veel te druk met hun bedrijf, en nu zij weg is, doe ik haar werk.’

 

‘Wat voor bedrijf was dat dan?’

 

‘Daar kan ik niet teveel over zeggen. Het is met planten. En u? ook kinderen?’

 

‘Nee, wel een vrouw. Leuk mens, maar ze verlelijkt met de dag, dat wel.’

 

‘Met de dag?’

 

‘Ja, het is echt ongelofelijk. Elke ochtend bij het wakker worden denk ik: wat zal het nu weer zijn. Welke groeven zullen zich nu in haar kop hebben genesteld?’

 

‘Is het echt zo erg?’

 

‘Mevrouw, anders zou ik het niet zeggen. Ik weet in elk geval wel zeker dat andere mannen met hun tengels van d’r afblijven. Ik raak d’r zelf al niet veel meer aan. Nou, dat was twintig jaar geleden wel anders hoor, de hele buurt keek als zij door de straat liep. Maar toen begonnen we een eigen zaak, en je kent dat wel, dan gaat het hard.’

 

‘Wat voor zaak heeft u?

 

‘Daar kan ik ook niet zoveel over zeggen. Een soort incassobureau met onmiddellijk resultaat, zo noem ik het graag.’

 

‘Daar werken wij ook weleens mee. Maar laatst liep het een beetje uit de klauwen. Viel er niks meer te incasseren en was ons mannetje gelijk voor drie maanden opgeborgen.’ Vertelde de vrouw terwijl ze het hondje aaide. 

 

‘Ik denk dat ik weet met wie u in zee bent gegaan, was het schele Cor? Maakt niet uit, daar kunt u natuurlijk niks over zeggen. Wat mij meer interesseert, heeft u nog groen op voorraad misschien? Ik ga een paar daagjes met wat vrienden naar zo’n Center Parcs huisje, om te ontspannen weet u wel.’ Zei de man met de snor. 

 

‘Hoeveel heeft u nodig?’

 

‘Grammetje of honderd, misschien.’

 

‘Och jongen toch’ zei ze, terwijl ze in haar handtas rommelde.

 

Ze gaf hem een groen bolletje wol. ‘Het zit erin, gewoon netjes afwikkelen en dan heb je het. Ik zou de wol wel graag terug hebben, ik brei een sjaal voor Marcel namelijk, en die jongen heeft echt een stierennek,  dat is me wat.’

 

‘Wat wilt u ervoor hebben?’

 

‘Ach’ zei de vrouw, ‘helemaal niks, iedereen heeft toch een mazzeltje nodig op z’n tijd. Maar die wol kun je gewoon afgeven bij de hondentrimsalon bij de brug, daar ben ik elke week.’

 

De bus was er. Ze stapten in en gingen ver van elkaar vandaan zitten. Ze waren mensen die wisten hoe de wereld in elkaar zat.