30-09-2013
‘Het zijn de kleine dingen die je vertellen hoe iemand in elkaar steekt.’ Het mooie meisje pakte een plastic zakje en begon het met sperzieboontjes te vullen. Ze was erg zorgvuldig, ze pakte maar een paar boontjes per keer, bekeek ze nauwkeurig en zo nu en dan gooide ze er een lelijk boontje uit.
‘Hoe bedoel je?’ Haar vriendin keek ongeduldig naar het boontjesproces en pakte toen haar mobiel uit haar grote leren tas. ‘Alweer een gemiste oproep, echt om gek van te worden, ik hoor dat ding nooit. Maar als het belangrijk is, bellen ze wel terug.’ Ze stopte haar telefoon in haar leren jasje dat erg strak zat. Ze was niet onknap, maar wel een stuk minder feeëriek dan haar vriendin die nu bijna klaar was met die verdomde boontjes.
‘Nou, wat je nu net zegt, over dat terugbellen. Dat is precies wat ik bedoel.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, dat maakt duidelijk wat voor soort mens je bent, hoe je in elkaar zit. Je bent bijvoorbeeld chaotisch.’
‘Maar dat weet je toch gewoon van me? Dat heeft toch niks met die telefoon te maken?’
Het mooie meisje begon nu tomaten uit te zoeken. ‘Juist wel, eerst zit je telefoon in je tas, dan in je jas, en je hoort het niet wanneer je gebeld wordt. Ik durf te wedden dat je niet eens je eigen beltoon zou herkennen.’ Het mooie meisje glimlachte.
‘Hoeveel tomaten denk je eigenlijk mee te nemen zeg, we zijn maar met z’n viertjes hoor,’ zei de vriendin, een beetje kribbig nu.
‘We eten toch tomatensoep vooraf?’
‘Jezus, maak je die echt van tomaten? Ze hebben hier gewoon blikken hoor, of zakken of glazen potten, het is 2013.’
‘Kijk, dat bedoel ik nou. Nu leer ik weer je ware persoonlijkheid kennen, het zijn de kleine dingen.’ Het mooie meisje ging door met het sorteren van de tomaten.
‘Ja, ik ben inderdaad een praktisch ingesteld mens. Zo kom je daar achter, ja.’ Driftig probeerde de vriendin de tomaten weer uit de zak te halen, maar het mooie meisje hield de zak met een serene glimlach zo ver mogelijk van haar vandaan.
‘Nou, je zult vast ook je praktische kanten hebben, maar liefje, dat is niet waar we nu tegenaan lopen.’
‘Noem me geen liefje,’ siste de vriendin.
Het mooie meisje liet zich niet uit het veld slaan, de tomaten waren uitgezocht en het zakje werd in het mandje gelegd. ‘Ik denk eigenlijk dat we hier tegen nog een aantal eigenschappen aanlopen. Je kunt zeggen: ze is praktisch ingesteld. Maar eigenlijk getuigt je gedrag toch meer van luiheid en laksheid, beetje hedonisme, en dan nog..’
‘Wat dan nog?’ De vriendin keek woest.
‘Ik zeg dit als een vriendin, begrijp me niet verkeerd.’
‘Wat dan nog? Wat heb je nog meer weten op te maken tijdens deze analytische boodschappentocht?’
‘Hmm, ik bespeur een beetje vijandigheid.’
De vriendin pakte het zakje tomaten uit het mandje. ‘Zou het?’
‘Ja, ik denk dat het komt doordat ik zo dicht op de kern zit, dat kan heel confronterend zijn, voor veel mensen.’
Met een zwaai gooide de vriendin het zakje tomaten op de grond. ‘Zou het?’
‘Wat doe je nu?’ Het mooie meisje keek met grote ogen naar haar vriendin.
‘Zeg jij het maar, jij weet het toch allemaal zo goed te duiden?’ Met haar rechtervoet stampte de vriendin nu op het zakje tomaten. ‘Jij weet het toch allemaal zo goed? Wat zegt dit over mij, over deze tomaten, over het fucking heelal?’
Het mooie meisje keek naar haar vriendin. ‘Nu doe je een beetje raar, dat lijkt me niet nodig. Ben je bijna klaar?’
Een paar mensen keken meewarig naar de vriendin die op de tomaten stond. Toen de blikken te erg begonnen te prikken stopte ze met stampen. Samen met het mooie meisje pakte ze de laatste boodschappen. Er waren veel aanbiedingen. Ook de geplette tomaten rekenden ze af. Dat moest van het mooie meisje. Maar wat dat dan weer zei over het mooie meisje, daar brandde de vriendin haar vingers niet aan.