‘Krijtwit op roomwit’ mompelde hij.
24-09-2012
‘We hebben het toch vorig jaar toch nog allemaal gedaan?’ Zei Ronald, vermoeid.
‘Nee, niet alles hoor- zeker niet. De trap, de kozijnen, de deuren, de tafel en de kasten. Dat wel. Maar jij was toch ook niet zo enthousiast over het resultaat toen?’ Zei zijn vrouw terwijl ze een stapel kleurenwaaiers op de keukentafel smeet.
Ronald legde zijn krant neer en probeerde te glimlachen. ‘Niet enthousiast…niet enthousiast… nou, dat valt ook wel weer mee, het is meer dat ik weinig verschil zag toen. En het was wel veel werk. Ik heb nog vier dagen vrij moeten nemen en daarna nog acht sessies fysiotherapie er tegenaan moeten gooien, weet je nog?’
‘Weinig verschil! Weinig verschil!’ Schamperde zijn vrouw. ‘We gingen verdomme van melkwit naar roomwit- en dat is zeker een verschil geweest- want ik ben het nu al spuugzat. De muren komen op me af. We moeten het opnieuw doen- anders trek ik het niet meer hier. En liefje, je mag een beetje schilderwerk niet de schuld geven van je zwakke gestel. En trouwens, ik verzin dat niet hè, dat het verschil heel groot was. Elise zei het nog: het lijkt wel een ander huis. En zij, zij heeft er verstand van. Kom, trek je jas aan.’
‘Mijn jas?’
‘Ja, en zeg je afspraak met de mannen even af, we gaan naar de Gamma.’ Zei zijn vrouw terwijl ze de autosleutel pakte en het keukenlicht uitdeed.
Ze zwegen in de auto. Zij reed- het was haar Range Rover en bovendien vond ze dat hij reed als een bejaarde met polio. Dat zei ze zo: Je rijdt als een bejaarde met polio. Hij keek uit het raam, de vinexwijken trokken aan hen voorbij. Ronald had zijn vrienden een groepsbericht gestuurd, gezichtsverlies kon hij allang niet meer lijden. Toen hij ze had verteld dat hij Brigitte ten huwelijk wilde vragen, was het stil geworden in de kroeg. Zijn beste vriend Marc had geprobeerd de mening van de groep te verwoorden. De groep stond in hun bier te kijken en Marc had zijn keel geschraapt en had gezegd: ‘Maar Brigitte is een kutwijf.’ Marc was altijd een man van weinig woorden geweest. De groep was wel naar de bruiloft gekomen, maar niemand had getuige willen zijn. Daarom had Ronald zijn broer die naar Canada geëmigreerd was, gevraagd. Die vond het een grote eer en ook Brigitte was tevreden met deze keuze omdat ‘vrienden komen en gaan’. De vriendengroep van Ronald was al meer dan vijfentwintig jaar bijeen- maar zijn vrouw had nu eenmaal altijd gelijk.
Waarom was hij met haar getrouwd? De reden was hem inmiddels ook een beetje ontglipt. Ze was mooi geweest, en lief ook misschien. Op haar manier dan. Brigitte was er geweest toen hij alleen was. Hij hield niet van alleen zijn. Hij kon er niet tegen, alleen zijn. En zij was daar. Plots was alles heel vlug gegaan. Hoe precies, hij wist het niet meer- en wat maakte het ook uit- ze waren getrouwd en hij kon geen kant meer op.
Het parkeerterrein van de bouwmarkt was rustig- maar Brigitte wilde een plekje direct naast de ingang. Ze parkeerde haar Range Rover pal naast een Fiat Panda die nu behoorlijk klemgereden was. ‘Moet je maar niet zo’n kutauto rijden’ zei zijn vrouw. Ze stapte uit en liep de bouwmarkt in zonder te kijken of Ronald de auto al verlaten had. Hij haalde diep adem en liep achter haar aan.
Bij de verfcounter stond ze nu, ze drukte vier keer achterelkaar op het belletje op de toonbank. Ze keek getergd om zich heen. ‘Waarom gaat het toch allemaal zo langzaam’ klaagde ze. Ronald had afgeleerd terug te praten bij dergelijke opmerkingen en keek voor zich uit. Een pukkelige jongen van een jaar of zeventien kwam aan de balie. Brigitte begon haar verhaal- verf wilde ze- en snel- want de kleuren die ze nu had dreven haar tot waanzin. Daarna pakte ze de kleurstaaltjes uit haar tas en toonde ze haar twee favorieten aan de jongen. Die pakte daarop twee A4’tjes uit een grote ladekast en zei: ‘Dit is een groter formaat van de staaltjes, zo heeft u een beter idee van de uitwerking van de kleuren.’ Brigitte boog zich over de vellen en draaide zich naar Ronald. ‘Wat denk jij?’ Dit was linke soep. De vraag kon niet onbeantwoord blijven, maar het verkeerde antwoord zou de toon voor de komende twee dagen zetten. Hij slikte en keek. Twee vellen wit papier hield ze vast. ‘Krijtwit’ zei ze terwijl ze het linkerpapier bewoog, ‘Of toch eiwit?’ zei ze, terwijl ze met het andere papier wapperde. Ronald wist niks te zeggen. Zijn vrouw trok haar mondhoeken misprijzend naar beneden. Kennelijk was het overduidelijk. Ze draaide zich om naar de jongen. ‘Krijtwit’ zei ze. ‘Ik denk erover veganist te worden, namelijk. Schiet natuurlijk niet op als je het hele huis eiwit verft. Doe maar twintig liter. En vijf liter lak ook. En rollers en kwasten, de hele reutemeteut- Pak van alles maar het beste- ik heb geen zin in die armoe van haren uit je kwast.’ De jongen knikte. Brigitte was de enige persoon die Ronald kende die in geen enkele winkel haar spullen zelf moest pakken. In supermarkten kwam ze niet- dat was Ronald’s taak. Betalen deed ze ook niet-, dat was ook Ronald’s taak.
Thuis aangekomen, pakte ze de trapleer en zei ze tegen Ronald: ‘Doe maar even een stukje, daar bovenaan de wand, van 25 bij 25 centimeter ofzo. Dan krijg ik een indruk van de nieuwe sfeer die zal ontstaan.’ Hij klom op de trap en nam de kwast van zijn vrouw aan. ‘Krijtwit op roomwit’, mompelde hij. Brigitte stond naast de ladder en zei ‘Niet als een homofiel- gewoon een mooi vierkant, met een beetje kracht alsjeblieft’. Het vierkant was bijna af, Ronald had buikpijn. Zijn vrouw zat gehurkt bij de potten met lak- ‘Verdomme, volgens mij zijn we opgelicht. Kijk, deze lak heeft wel dezelfde naam, maar is veel geler dan de muurverf, moet je zien.’ Ze keek op en versteende toen ze zag wat Ronald aan het doen was. Hij had zijn shirt uitgetrokken en tilde de pot muurverf op, het deksel lag naast zijn voeten. Het was een zware pot en het kostte hem moeite het ding om te keren boven zijn hoofd. Toen het lukte, liet hij los. Met een doffe klap viel de pot op zijn hoofd. Een verfpot met een lijf, dat was hij nu. Het vergde nogal wat van zijn nek, dat wel. De verfpot dempte het gekrijs van Brigitte, de verf dempte alles. Het voelde koud en zwaar en de verf droop langzaam over zijn schouders, borst, langs zijn benen naar beneden. In zijn ogen liep verf, in zijn oren liep verf, in zijn mond liep verf. Hij begon te hoesten en de wereld begon te draaien. Snel zou hij beginnen te braken en in zijn eigen braaksel kunnen stikken, met zijn kop in het krijtwit. Met een ruk werd de pot van zijn hoofd getrokken.
Zijn vrouw was woedend geworden- ze krijste met de verfpot in haar hand. Of hij gek geworden was- wat wel in de lijn der verwachting lag- of hij haar dan geen geluk gunde- en of hij godverdomme eens aan de parketvloer kon denken. Die vloer was hem inderdaad even ontschoten- deze actie zou weleens lelijke plekken kunnen opleveren. Hij ging zitten, bovenaan de trapleer. Brigitte was in de keuken, ze was aan het bellen- ze klonk nog steeds van streek. Haar hakken klakten op het parket. ‘Ze komen er zo aan’ zei ze toen ze terugkwam. Ronald klom het trapje af en zei: ‘Wie?’
‘De ambulance liefje, ik denk dat je overwerkt bent.’
‘Aha, de ambulance. De ambulance. Eén of twee?’
‘Hoe bedoel je?’
De tweede pot muurverf was nog gesloten, maar de lak was al open. Ronald pakte het potje en greep Brigitte bij haar keel. ‘Eén of twee liefste? Eén of twee? Want jij en ik, wij horen toch bij elkaar liefste?’ Brigitte huilde en probeerde met haar hoofd te knikken, maar dat ging moeilijk door zijn hand. Hij praatte door. ‘Je hebt helemaal gelijk, de muren komen ook op mij af- wat dat wel niet met een mens kan doen hè. Maar wat weet ik er nou van- ik ben je vriendin Elise natuurlijk niet.’ Zijn vrouw snikte. Ronald keerde de pot lak om, boven het hoofd van zijn vrouw. De lak zat in een kleiner potje, de substantie was dunner dan die van de muurverf. Brigitte’s haar en gezicht waren volledig bedekt onder de lak. Het rook niet naar waterbasis. ‘We krijgen wel veel dorst hè, van al dat klussen.’ Ronald dronk uit het blik. Zijn vrouw huilde nog steeds. Uit de verte klonken sirenes. ‘Stil maar liefste, het duurt niet lang meer’ zei hij. Hij nam nog een flinke slok en daarna gaf hij zijn vrouw een lange gepassioneerde tongzoen.