Samen trekken ze elkaar onder.
17-05-2016
‘Mag ik je even wijzen op onze crowdfundingcampagne?’ Het meisje wacht niet op mijn antwoord. Waarschijnlijk had ze al gezien dat ik niet echt aan het werk ben hier. Dat ik zo iemand ben met een laptop in een café, zo iemand met een opdracht hier en een opdracht daar en heel veel niks ertussen. In dat gedeelte met niks drink ik, of beter, drinkt mijn soort koffie uit hoge glazen. Soja lattes, macchiatos, seasons specials… alles in een onvoorstelbaar traag tempo. Daar wordt het drankje niet beter van, maar zo kun je wel lang blijven zitten zonder de rekening uit de hand te laten lopen.
Ze draagt een gebleekte spijkerbroek met een hoge taille. Eronder spierwitte gympen en erboven een kort wijd shirtje met een ananas erop. Ze draagt haar lange bruine haren los, maar heeft een paar lokken bovenop haar hoofd samengebonden in een nestje. Haar lippen zijn knalrood gestift en ze heeft een zwart lijntje bij haar ogen getekend. Ze is, kort gezegd, een lekker wijf.
‘Crowdfunding?’ vraag ik terwijl ik nog snel een worddocument open, om een werkende indruk te maken. Ze komt naast me zitten.
‘Het is een campagne voor onbewustzijn,’
‘Onbewustzijn? Zoals een coma?’ vraag ik.
‘Nee dat is bewusteloos zijn,’ zegt ze, ‘wij strijden juist voor onbewustzijn.’
‘Maar wie zijn wij dan precies?’ vraag ik, terwijl ik me veel te klein en te slecht gekleed voel voor dit gesprek.
‘We heten TUC, dat staat voor The Unconscious Circle, een groep avant garde vrijheidsdenkers, zeg maar.’
Ik kan niet geloven dat ze ‘avant garde’ en de uitdrukking ‘zeg maar’ in één zin heeft weten te gebruiken, maar ik zeg er niks van omdat het vast zou tonen hoe weinig avant garde ik ben.
‘En wat is nou precies wat jullie willen?’ vraag ik daarom maar.
‘Het is een campagne om ervoor te zorgen dat de mensen zich minder bewust zijn van alles.’
‘Van alles?’
‘Nouja, misschien niet alles, maar in elk geval veel. Ja, dat is wel hoe TUC de toekomst ziet. Dus wil je ons steunen?’ Ze geeft me een foldertje aan. ‘Lees dit anders even, ik loop de hele dag al hetzelfde te zeggen weetjewel.’
Ik neem het foldertje aan en lees de introtekst.
‘Ook zo bewust van uw eigen gedachten, daden, dromen, angsten en verlangens? Recent onderzoek wijst uit dat 8 op de 10 mensen lijdt onder bewustzijnsobesitas, ook wel B.O. Een leven met B.O. kenmerkt zich door gepieker, gewik en geweeg, lange gesprekken over het eigen leven en de maatschappij. B.O.-ers lijden nooit alleen, maar weten zich te omringen met gelijkgestemden. Samen trekken ze elkaar onder en breiden ze hun territorium uit. Hun problemen moeten worden aangekaart en gedeeld, campagnes worden gevoerd voor allerhande zaken…. Dit alles in het kader van vergroting van het bewustzijn van iedereen. B.O. is een volksziekte die snel om zich heengrijpt en grote gevolgen kan hebben. Steun daarom onze actie, want: ignorance is bliss!’
‘Ik begrijp toch niet helemaal…’ probeer ik in te brengen.
‘Dat is omdat je teveel nadenkt, sterker nog: ik durf te wedden dat jij het ook hebt…’
‘Dat ik wat heb?’
‘Een te groot bewustzijn, bewustzijnsobesitas.’
‘Denk je niet dat ik dat wel in de gaten zou hebben als ik daar last van zou hebben?’ vraag ik nijdig, wat ik gênant vind, want ik wil me niet op de kast laten jagen, door niemand niet. En al helemaal niet in deze koffietent die ik als mijn woonkamer beschouw, dan kan ik me hier niet meer vertonen.
‘Waarom vind je het vervelend dat ik dat zeg?’’
‘Omdat het onzin is wat je zegt,’ antwoord ik.
‘Ben je daarom ook niet van streek nu?’ vraagt ze pesterig.
‘Nee, ik ben niet van streek nu. Ik ben aan het werk, laat me met rust.’
‘Doe je werk dat je leuk vindt?’
‘Wat is dat nou weer voor vraag?’
‘Heb je daar nooit over nagedacht dan?’’
‘Ja, natuurlijk heb ik daar wel over nagedacht.’ Continue zelfs, denk ik erachteraan.
‘En?’
‘En, en, ik heb besloten iets te doen wat ik leuk vind. Dus.’ Ik voel me een beetje wiebelig maar probeer haar vol zelfvertrouwen aan te kijken. Ik zie hoe ze zich inhoudt me niet in mijn gezicht uit te lachen.
‘Okee,’ zegt ze dan, ‘jij hebt het dus niet nodig, onze training?’
‘Nee, heb ik niet. Ik ben namelijk prima tevreden zoals het is.’
‘Heel goed,’ zegt ze.
‘Ja,’ zeg ik, ‘heel.’
Dan loopt ze de koffiebar uit met haar wolkenloze hoofd en keer ik weer terug naar mijn beeldscherm waar een leeg document me aankijkt.
‘Bemoei je er niet mee,’ zeg ik hardop tegen mijn scherm.
‘Sorry?’ een jongen naast me tilt zijn koptelefoon aan een kant op.
‘Niks,’ zeg ik, ‘soms zeg ik zomaar wat.’