Overzicht alle verhalen

Tags Alfabetisch Nieuwste

2 verhalen voor tag: telefoon

Sales

25-02-2015

Een stilleven van haar leven

Een stilleven van haar leven

/ /

25-02-2015

‘Goed, dank u voor dit gesprek. Wij spreken deze week nog een aantal kandidaten en zullen dan contact met u opnemen.’ De dame van personeelszaken leek haar mond niet te hoeven bewegen terwijl ze dit zei, als een doorgewinterde stewardess die gedachteloos een zwemvest aantrok en de nooduitgangen aanwees.

Ook de kandidaat had al eerder met dit bijltje gehakt en zei met dezelfde routine allerlei gepaste dingen. Ze pakte haar fiets die ze twee straten verderop had geparkeerd. (ze wist niet zeker of er wel plek was voor de deur van het bedrijf en wilde adequaat en zelfverzekerd binnenkomen, dat lukte beter wanneer ze haar fiets in een rekje had weten te stallen) Het was rustig in de stad, op dit tijdstip waren de meeste mensen aan het werk of in elk geval andere dingen aan het doen dan fietsen.

Ze stopte bij de supermarkt op de hoek en kocht alvast avondeten. Ze nam van alles het goedkoopste en ook de boontjes die in de aanbieding waren. Bij de kassa haalde ze de boodschappen uit haar mandje en zette de boel op de band. Een stilleven van haar leven, dacht ze somber. Een leven met wit deeg, goedkope groenten en lelijk vormgegeven verpakkingen. Misschien zou het binnenkort beter worden, het was immers geen slecht gesprek. Ze probeerde het voor de geest te halen, maar kon slechts flarden herinneren en merkte toen dat ze de gesprekken van gister en vandaag door elkaar aan het halen was.

Ze stopte de boodschappen in haar handtas, droeg wat er niet in paste in haar armen naar haar fiets. Achter haar klonk geroep. Een kleine dikke vrouw kwam achter haar aan gesneld, een pinpas in haar hand. ‘U vergeet uw pas’ zei de vrouw buiten adem, ‘ontzettend bedankt’ zei de sollicitante. Ze stapte op haar fiets en reed naar huis.

Zodra ze haar boodschappen had uitgepakt, ging haar telefoon.

‘Met Mara Hansen.’

‘Dag Mara, met Sandra spreek je, van personeelszaken. Vanmorgen hebben wij een gesprek gehad, en ik wilde je graag nog een aantal aanvullende vragen stellen.’

‘Okee.’

‘Of eigenlijk: ik wilde je even doorverbinden naar mijn collega van PZ, de heer van Gelderland.’

‘Van Gelderland?’

‘Ja, dat is bij ons gebruikelijk- wanneer we een kandidaat potentieel interessant vinden, volgt er nog een korte telefonische screening voordat we verdere besluiten nemen.’

Mara slikte. Ze was potentieel interessant geacht, en nu moest ze zich dan gaan bewijzen aan de telefoon met ene meneer van Geldland of zoiets.

‘Okee.’

‘Dan verbind ik je nu door, het kan even duren dus blijf aan de lijn.’

Een muziekje klonk. Het was waarschijnlijk ooit gecomponeerd met de gedachte van rustgevende muziek voor momenten van wachten, maar het deed alle haren op haar armen recht overeind staan. Ze had gelezen dat de Amerikanen de tune van Sesamstraat gebruikten als martelmethode, misschien konden ze ook contact opnemen met de schepper van dit melodietje. Drie minuten en twintig seconden later kreeg ze iemand aan de lijn.

‘Hallo?’

‘Ja, mevrouw Hansen? U spreekt met Johan van Gelderland, PZ. Ik zal u nog wat vragen stellen, zoals mijn collega u ongetwijfeld heeft verteld.’

Zijn stem klonk scherp, kwaad bijna.

‘Ja.’

‘U heeft bij ons gesolliciteerd, is dat correct?’

‘Ja.’

‘U schrijft dat u ons bedrijf een prachtige inspirerende plek vindt, is dat correct?’

‘Ehm, ja.’

‘Vindt u dat?’

‘Nou zeker op het gebied van..’

‘Ja of nee mevrouw Hansen.’

‘Ja.’

‘Momentje alstublieft,’ zei de man. Op de achtergrond klonk gerommel.

Ze slikte en masseerde haar slapen. Ze probeerde haar brief voor de geest te halen, maar de afgelopen weken had ze haast dagelijks een brief gestuurd, en elke werkplek de hemel ingeprezen. Sommige brieven waren zo goed gelukt dat ze haast ging geloven wat ze schreef.

‘Mevrouw Hansen, bent u daar nog?’

‘Ja.’

‘Ik wil meer waarheid.’

Verward herhaalde ze de vraag in haar hoofd, wat was dat nou, meer waarheid?

‘Kunt u uitleggen wat u precies bedoelt?’

‘Meer waarheid. Ik hoor het wanneer iemand mij bedondert. Dus ik herhaal de vraag maar even, vindt u deze werkplek inspirerend?’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Okee!’

‘TOE DAN!’

‘Nee!’

‘Bent u werkelijk gedreven met een hands-on mentaliteit?’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Nee.’

‘Heeft u werkelijk geleerd snel te schakelen tussen verschillende projecten en afdelingen?’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Ja, het is waar!’

‘MEER WAARHEID!’

‘…maar het waren misschien maar twee afdelingen van elk drie personen…’

‘MEER WAARHEID!’

‘…die parttime werkten..’

‘Heeft u werkelijk een passie voor Sales?’

‘Ja.’

‘MEER WAARHEID!’

‘Nou ja, passie, passie. Ik ben er goed in, dus dan…’

‘MEER WAARHEID!’

‘Soms kom je er pas na een tijdje achter waar je talenten nu werkelijk liggen en voor mij is Sales gewoon een stukje….’

‘MEER WAARHEID!’

‘Ik haat het maar ik kan niks anders!’

Ze zwegen aan beide kanten van de lijn.

‘Mevrouw Hansen?’ Meneer van Gelderland klonk heel kalm nu.

‘Ja?’

‘Graag zie ik u donderdag om half vier bij personeelszaken. Dan nemen we het contract door en laten we uw nieuwe werkplek zien.’

‘Okee.’

‘Nou, proficiat en een fijne dag nog,’ zei meneer van Gelderland opgeruimd.

‘U ook,’ zei Mara terwijl ze vertwijfeld om zich heen keek.

Klantenservice

24-01-2013

Nu komt het ware kruipen.

Nu komt het ware kruipen.

/ /

24-01-2013

Mijn naam is Katinka en dat is geen grapje. Het zou ook geen bijzonder goede grap zijn, maar wel beter dan daadwerkelijk Katinka heten.

Ik heet Katinka.

Op dit moment zit ik in de kantoorruimte van de kozijnenhandel waar ik werk. Mijn taak is de telefoon aannemen en de offertes verwerken. Dat klinkt als een nuttige bezigheid: offertes verwerken. Ik zeg het op borrels en bij familiefeestjes. Niemand maakt zich zorgen over iemand die offertes kan verwerken. Probeer eens ‘ik ben autonoom kunstenaar’ en het wordt ongemakkelijk. Maar dat heb ik dus nooit, want ik verwerk offertes.

 Het verwerken is makkelijk, ik krijg de offertes van Henk of John binnen, zij zijn de verkopers, en ik maak ze netjes op de computer. Ik zorg ervoor dat we papier gebruiken met het bedrijfslogo en dat het adres van de klant op de enveloppe wordt geprint. Dan weeg ik de post en frankeer ik het.

We verkopen kozijnen van kunststof. Kunststof rot niet en is goed schoon te houden. Het is ook beter voor je ruiten, zeggen ze. Ik heb ze zelf ook, kunststof kozijnen. Dat vertel ik meestal niet aan andere mensen, hoewel het wel klanten zou kunnen overtuigen. Maar dat is niet mijn werk, de klanten overtuigen. Als ze bellen naar het bedrijf dan neem ik op, dat wel. Maar ze bellen nooit om overtuigd te worden, ze bellen om te klagen.

 Meestal klagen ze over de levertijd of over dat de monteur te laat is. Als meneer Dinse, hij is de baas, er is, dan zeg ik dat het inderdaad heel vervelend is. Dan zet ik ook mijn medelevende stem op. Dan zeg ik dat ik ‘erachteraan ga bellen’. Dat is niet gelogen, ik ga ophangen en dan bellen, maar niet met de monteurs, meestal bel ik met Sofie. Zij zit op opgesloten in net zo’n soort baan. Met Sofie spreek ik als Dinse weg is. Als Dinse weg is, neemt hij mijn klantvriendelijkheid met zich mee.

Dan praat ik extra langzaam en plat. Dan gaat het zo:

 ‘Dinse kozijnen en installatietechniek, met Moniek.’

 ‘Ja, met mevrouw Piespaard spreekt u’

 Okee. Ze heten niet echt Piespaard, maar voor ik verder ga, moet ik wat zeggen over onze clientèle, meestal zijn ze sjiek. Ze heten ze Pissard of Van Huischen-tot-Sloten Overlangs Onderdeur, zoiets. Maar in mijn hoofd heten de aardappelpraters allemaal Piespaard. En ze beginnen het gesprek allemaal met ‘ja’. Dan weet ik dat ze er al mee bezig waren voordat ik ze aan de lijn had. Dat ze al opgewarmd zijn, zeg maar.

 Ik houd het meeste van de kakmadam vanaf een jaar of vijftig. Ik bouw het rustig op tot het punt waarop haar stem overslaat. Dat schelle stemgeluid, die ontzetting, dat geeft me energie, het maakt dat ik morgen weer terugkom om de telefoon op te nemen.

 ‘Ik bel omdat er een half uur geleden een kozijn zou worden vervangen, maar nu is er nog niemand, en heb vrij genomen, speciaal hiervoor, kunt u mij zeggen of hij onderweg is?’

 ‘Ik heb geen idee’ zeg ik dan.

 ‘Hoe bedoelt u?’

 ‘Ze zijn de weg op hè, de jongens, ik neem aan dat ze zo komen.’

 ‘U neemt het aan, of weet u het zeker?’

 ‘Ik kan niks beloven, ik zit op het kantoor. Tsja, ik kan maar op één plek tegelijk zijn. U toch ook? Het zou wat zijn als het anders was.’

 ‘Ik heb speciaal vrij genomen en u heeft gezegd dat u vandaag om drie..’

 ‘Ho ho, IK heb helemaal niks gezegd, ik heb alleen gezegd dat ik geen idee heb.’

 ‘Maar het staat in de overeenkomst..’

 ‘Nou, maakt u van uw probleem alstublieft niet mijn probleem. Ik denk dat ze wel komen hoor, als u dat heeft afgesproken’

 ‘Wat koop ik daar nu voor? Zijn ze onderweg of niet?’

 Nu slaat de paniek in haar stem toe, en ik word steeds kalmer.

 ‘Beste mevrouw Pitriet’

 ‘Pissard’

 ‘Juist, excuseert u mij, mevrouw Pizza’

 ‘Pissard’

 ‘Pinnaar, excuus’

 ‘Werkelijk dit is ongehoord, kunt u mij zeggen of ze onderweg zijn?’

 ‘Sorry met wie heb ik het genoegen?’

 ‘Mevrouw Pissard’

 ‘En wat is het probleem als ik vragen mag?’

 ‘Wat het probleem is? Wat het probleem is? Pardon? Wij hebben elkaar toch al een tijdje aan de lijn, weet u nu nog niet waar dit allemaal over gaat?’

 Nu slaat de stem meestal over. Dan vragen ze naar mijn baas, de supervisor of ‘degene die mij betaalt.’ De laatste vind ik het leukste, lekker simpel.

 Dan leg ik de telefoon neer en loop ik de keuken in. Meestal eet ik dan even een koekje ofzoiets en dan kom ik terug. Dan pak ik de telefoon en zeg ik zo deftig mogelijk:

 ‘Dinse kozijnen, met Katinka, hoe kan ik u van dienst zijn?’

 ‘Bent u de baas hier?’

 ‘Jazeker, wat is het probleem?’

 ‘Uw werkneemster die ik zojuist aan de lijn had, het is werkelijk ongehoord. Ze was ronduit onbeschoft en nog steeds weet ik niet wanneer mijn kozijnen zullen komen.’

 ‘Het spijt me dat te moeten horen mevrouw Pissard, ik zal onmiddellijk kijken wanneer ze komen.’

 Ik kijk in de digitale agenda en kan dan op een kwartier nauwkeurig zeggen wanneer ze er zullen zijn. Dat zeg ik dan eerst. Nu komt het ware kruipen.

 ‘Mevrouw Pissard, uiteraard bent u meer dan vrij een klacht in te dienen tegen onze Moniek, maar ik zou toch willen vragen hier vanaf te zien.’

 ‘En waarom dan wel? Ze was meer dan inadequaat, en ronduit onbeschoft.’

 ‘Het spijt me ontzettend dat te moeten horen. Weet u, Moniek is een speciaal geval. We noemen haar ook wel ‘ons projectje’. Ze werkt bij ons omdat we vinden dat iedereen een kans verdient. Ook mensen die een beetje, hoe kan ik het zeggen, anders zijn. Onze Moniek is een beetje anders. Ze bedoelt het niet kwaad, dat heeft ze niet in zich. Dat hebben die mensen nu eenmaal niet in zich. Maar ze kan wat onhandig uit de hoek komen. Daar proberen we haar ook op te trainen, maar ja, u weet hoe het gaat het met die bijzondere mensen, hè.’

 Nu kies ik voor een momentje stilte. De mevrouw groet beleefd, we hangen op. Ik ga maar weer eens koffie zetten.