Een klantvriendelijke lach met dode ogen.
28-04-2018
Miki stond voor de spiegel in de hotelbadkamer haar haren te borstelen. Ze zag er somber uit, somber voor iemand die op vakantie was met haar lief. Hij lag op het bed en was een of ander spelletje op zijn telefoon te doen. Daar zou je iets van kunnen vinden, maar wie een man onder de veertig wil daten, kan beter kiezen voor glimlachend wegkijken.
Straks zouden ze een dagtripje gaan maken, een tripje naar een pretpark, om precies te zijn. Als kind huilde Miki altijd op de kermis, als puber kwam ze haast om van de stress van de achtbaanparken en als volwassene had ze de parken altijd weten te vermijden. Maar soms doe je iets voor een ander. Dat is wat mensen doen.
Laatst sprak ze erover met haar vriendin Grace, de meest besliste van haar vriendenkring. Het leek altijd of Grace een gebruiksaanwijzing, een uitleg van had gekregen van hoe de dingen gaan, hoe ze werken, hoe succesvol te zijn. Grace had net haar sigaret opgestoken op het terras waar ze als enigen waren neergestreken, onder de luifel, onder een warmtelampje. Het was een zondagmiddag en het miezerde. De tegenzin van de mensen om morgen weer op te moeten staan, werken, was voelbaar.
Grace had gezegd dat zij in haar leven alles zou doen voor de liefde. Het had Miki indrukwekkend in de oren geklonken, maar toen ze ging doorvragen, bleek er op het ‘alles’ van Grace nogal wat af te dingen. Het kwam neer op het volgende: Voor de liefde doe je alles. Alles, op de manier waarop volwassenen het bedoelen. Dus niet met bloedvergieten en akeligheden, maar ‘alles’ op de manier van zo nu en dan rekening houden met de ander, attent zijn, geduldig. Maar vooral op een manier die niet al teveel impact zou hebben op het eigen leven. Want je kunt pas houden van een ander wanneer je van jezelf houdt, volgens Oprah en allerhande thuisstudie-therapeuten. Dus wanneer iemand zegt: voor de liefde doe je alles, is dat meestal op de ketchup in plaats van mayo-manier. Dat klinkt misschien als inzetten op futiliteiten, maar is het dagelijks leven niet vooral zoiets?
Daarna dronken ze nog een portje om het af te leren en twee dagen later vertrok Miki op reis.
‘Ben je klaar? De taxi is er.’ Miki legde haar borstel neer en liep de kamer in, waar haar lief al klaarstond met zijn rugtas op. Zwijgend gingen ze naar beneden. Het busje van het park was precies op tijd, alles was perfect geregeld. Zwijgend keek ze uit het raam, zag de stad voorbij glijden terwijl haar lief zijn hand op haar knie legde.
Ze waren vroeg, de wachttijd voor de ingang duurde kort. Er stonden gewone mensen in de rij. Gezinnen, vriendinnen, kinderen, pubers. Gewone mensen die net als zij, een gewoon stel waren, een stel dat gewoon een dagje uit ging. Want dat is wat mensen doen, ze gaan dagjes uit.
Het park zag eruit als een stad in een tekenfilm. De straten waren schoon, er waren bloembakken vol bloeiende bloemen, er waren perfect symmetrische bomen, er waren restaurants, winkeltjes, bootjes op een meer. En daartussenin waren de achtbanen, treintjes, attracties met wachtrijen tot 240 minuten.
Overal klonk opgewekte muziek en servicemededelingen in een taal die Miki niet verstond. De mensen die er buiten nog zo gewoon uit hadden gezien, waren inmiddels opgeleukt met allerhande accessoires die ze uit het niets tevoorschijn hadden getoverd.
Brillen, gekleurde t-shirts, gekke haarbanden, mutsen, tassen, popcornbekers die je om je nek kon hangen en pluche handschoenen in de vorm van berenklauwen waren onderdeel van het straatbeeld geworden.
Het personeel in het park liet continu zijn tanden zien in een klantvriendelijke lach met dode ogen. Zo leidden zij de boel in goede banen, vormden ze perfecte rijen van het gehoorzame publiek. Rijen voor attracties, rijen voor foto’s met mensen in pluche kostuums, rijen voor de popcornbekers in de vorm van een robot, rijen voor de toiletten.
In deze wereld was alles te koop voor de hoogste prijs, die mensen gedachteloos betaalden. Want wat was 25 euro voor een bak popcorn nou helemaal? Deze wereld hing aan elkaar van kleur, muziek en vrolijkheid. Een fanfareband trok door het park, met een zwerm van danseressen eromheen die ook een krampende lach toonden in hun blauwe glitterpakken.
Miki probeerde contact te maken met haar lief, met andere mensen in het park, met wie er ook maar zou bestaan voor een blik van verstandhouding. Maar iedereen leek te druk te zijn met genieten, met plezier maken, met selfies nemen, ijsjes eten.
Na een uur wachten in de brandende zon, gingen ze dan de eerste attractie in. Ze namen plaats in een soort kolenmijntreintje dat door een magische wereld reed, langs allerlei beelden, vogels, geluiden, een paar schrikelementen en een grote versnelling van het tempo aan het einde maakte de rit compleet.
Toen de stang van hun treinstel omhoog ging, knapte er iets in Miki’s hoofd. Ze begon te schreeuwen tegen haar lief, gooide haar tas uit het treintje en siste naar de kinderen die haar passeerden. Ze werd discreet aan de arm naar buiten gebracht door twee medewerkers die nog steeds bleven lachen.
Het gebeurde wel vaker, vertelde de manager. Dat mensen overweldigd waren door de schoonheid, door de grootsheid van het park. Het is even wennen om in een droomwereld te leven, voegde hij eraan toe. Ze knikte, deed alsof dat precies de lading dekte. Toen kreeg ze een blauw softijsje dat ze voor de helft opat.
‘Ik wist niet dat je het zo erg zou vinden,’ stamelde haar lief. ‘Ik ben gewoon niet geschikt voor zoveel leuks,’ antwoordde ze beteuterd.
De zon was inmiddels gestaakt met schijnen en Miki begon het koud te krijgen. ‘Koop anders even een trui ofzo, dan heb je wat te doen wanneer ik in de Magic Amazing Superride zit,’ zei haar lief, die ook alles voor de liefde deed, maar niet zou stoppen met genieten van deze dag, niet zou vertrekken voor sluit.
Ze knikte en liep verdwaasd door de winkeltjes, waar hele gezinnen in de schappen stonden te graaien, op zoek naar souvenirs om deze dag extra onvergetelijk te maken.
Het enige warme kledingstuk was een pluche vest met berenoren aan de capuchon en een bol staartje aan de achterkant. Ze kocht het vest en nam plaats op een bankje vlakbij de rozentuin waar acrobaten als stukjes elastiek rondschoten.
Anderhalf uur later kwam haar lief terug, zijn ogen schitterden. ‘De beste achtbaan ooit,’ zei hij. En waarschijnlijk had hij gelijk.