Zolang ze maar naar hem luisteren.
11-09-2015
‘De opdracht is eenvoudig,’ zegt de vrouw. ‘Blijf liggen en luister naar je ademhaling.’ De bekende columnist kijkt een beetje gegeneerd om zich heen. Hoe komt het ook alweer dat hij hierin terecht gekomen is? Hij denkt aan Tanja, zijn minnares. Zij heeft het aanbevolen. Als zijn vrouw hem hier zo zou zien liggen, zou ze haar ogen niet geloven.
‘Zie het als een experiment,’ had Tanja gezegd. ‘Het is een hele mooie manier om contact te maken met je kern. Door middel van je eigen concentratie, verder niks.’ Als hij dit verhaal in de kroeg had gehoord, dan had hij er zeker geen geduld voor gehad. Maar het was niet in de kroeg geweest, het was in het kleine appartementje van Tanja geweest, midden in het centrum van de stad. Echt zo’n romantisch artistiek hol, in de ogen van Hanro. Een knus appartement met overal schilderijen en Perzische tapijten op de houten vloer. En dan met Tanja als een soort danseres in de ruimte. Een danseres op blote voeten, haar lange haren los over haar schouders, haar ranke lijf in lange kleurrijke jurken.
Hij voelde zich anders bij haar, alsof ze een ander stukje Hanro wakker wist te maken. Een stukje persoonlijkheid waarvan hij later in de auto op weg naar huis, het meeste alweer kwijt was. Soms vroeg hij zich af welke Hanro er nu de echte was. Als hij verlangde naar Tanja, verlangde hij vooral naar de man die hij was bij haar. Het was eigenlijk een affaire met hemzelf, zo hield hij zich voor. En dat is zoiets als masturberen, ongepast om over te praten maar heel normaal. Zo liep hij zonder zwaar gemoed door het leven.
Dat hij in deze situatie terecht gekomen was, had dan ook vooral te maken met een moment van onoplettendheid.
‘Ben je er klaar voor?’ Hanro knikt. ‘Moet je jezelf nou zin liggen,’ hoort hij zichzelf denken, ‘een oude vent met een dikke buik. In je witte kleren voor de zuiverste energie. Wat een larie.’
‘Als je merkt dat je gedachten op hol slaan, ga je gewoon rustig weer terug naar je ademhaling. Het is niet erg, je hoeft er niks van te vinden, verplaats je aandacht naar je ademhaling.’ De vrouw staat aan zijn voeteneind en dekt hem toe met een deken. ‘Adem in, en uit, in en uit.’
Hanro ligt onder het deken en hoort zacht gereutel in zijn longen. Ach, dat roken. Daarover klagen zijn beide vrouwen. Hij weet dat hij zou moeten stoppen. Maar er moet zoveel en dingen die moeten, die doet hij liever niet. In de verte hoort hij de stem van de vrouw.
‘Ga nu stap voor stap naar binnen en voel wat je daar aantreft. Zie je een kleur, voel je een trilling, een emotie? Laat het er maar zijn. Alles is goed.’
‘Honger,’ denkt Hanro, ‘ik heb honger.’ Hij maakt plannen voor de lunch. Misschien kan hij een eggs benedict eten bij La Parisienne, niet ver van hier.
Onderweg even een krantje halen. Ze willen zijn mening op de radio over die dode collega. Het is nogal in de mode om op te roepen tot verstandigheid, terughoudendheid, bespreekbaarheid van depressie en dat soort dingen. Hanro heeft er geen zin in. Eigenlijk interesseert het hem allemaal geen bal wat andere mensen doen, zolang ze maar naar hem luisteren, hem uitnodigen, zijn stukjes lezen. Maar dat zal hij niet zeggen. Misschien kan hij iets voorlezen uit het werk van de dode. Het is geen lijkenpikkerij als de postume verkoop omhoogschiet. Het is een geschenk aan de familie. Nu is het wachten op wie zich als publieke weduwe gaat melden. Rouwprostitutie, noemt Hanro dat.
‘Kom langzaam weer terug naar buiten. Voel je lichaam, voel hoe het op de tafel ligt, voel het deken over je heen. En wanneer je er klaar voor bent, mag je je ogen openen.’
Hanro opent zijn ogen. De vrouw staat voor hem met een kop thee die naar hooi ruikt.
‘Alsjeblieft,’ zegt ze met een serene glimlach op haar gezicht.
‘Ik ben niet zo’n theedrinker,’ gromt Hanro.
‘Let er wel op dat je vandaag voldoende hydrateert’ zegt ze terwijl ze het kopje weer aanneemt. ‘Ik laat je even alleen, zodat je je kunt omkleden.’
Hanro is niet oud, maar hij beweegt zich weinig soepel. Dat heeft weer te maken met dingen die zouden moeten.
Eenmaal buiten krijgt hij een sms van Tanja. ‘Hoe was het?’
‘Ik ben een nieuw mens’ schrijft hij terug. ‘Zie je zo bij La Parisienne?’
Monter loopt hij door de stad. Hij rammelt van de honger.