Ik wilde niet vallen met kniebeschermers. Ik wilde bloeden.
14-03-2013
‘Wat voor werk doe je?’
Normaal gesproken kwam het nooit tot dit punt bij de kapper omdat ik altijd deed alsof ik doofstom was. Helaas werd ik ditmaal gebeld tijdens het wachten op mijn beurt, wat me erg stoorde omdat ik het ‘real life verhaal’ over een doodnormaal meisje dat ‘s nachts sm-meesteres was, nog niet uit had. Aan de telefoon een dame die wilde weten wat ik van het proefabonnement had gevonden. Ik dacht aan de stapel opiniebladen die nog in het plastic naast mijn bed lag en begreep dat dat was waar de vrouw op doelde. Het was geen bijzonder lang gesprek en ik denk dat het voor beide partijen weinig bevredigend was. Gelukkig kon ik ophangen met de woorden ‘sorry, mijn kapper staat voor me, ik moet nu gaan.’ Nadeel was dus de situatie van een gesprek met de kapster.
Ze was een mooie vrouw, mijn kapster. Lekker bruin, een romig figuur, lang geblondeerd haar met krullen. Ze was helemaal in het zwart gekleed, dat moest van de baas hier. Onderzoekend keek ze me aan via de spiegel. ‘Wat voor werk doe je?’
Ik glimlachte weemoedig naar mijn spiegelbeeld. Wat deed ik nu eigenlijk? Niks om al teveel woorden aan vuil te willen maken. Beetje koffie inschenken, beetje kinderen in het gareel houden, beetje administratief. Ik keek naar mijn gezicht, hoe kon het nou dat ik wallen onder mijn ogen had? Met dat leventje van mij? Wat voor werk deed ik? Het antwoord was nog saaier dan de vraag.
In principe.
‘Callgirl.’ Mijn gezicht werd rood. Waar was ik mee bezig? Van alle levens die ik kon verzinnen, was dit het geworden? Ik sloot mijn ogen en vervloekte mezelf. Gelukkig hoefde ik alleen maar mijn puntjes te laten knippen, binnen een halfuur zou ik weer buiten staan. ‘Oh, in een callcenter?’ reageerde de kapster. Zo zie je maar weer. Er was een ontsnapping mogelijk, het leven was mild voor me vandaag. Ik kon nu terugkrabbelen, gewoon bevestigen dat ik in een callcenter werkte, geen centje pijn. Maar ik wilde niet vallen met kniebeschermers. Ik wilde bloeden. ‘Nee, niet in een callcenter. Callgírl’ zei ik. ‘Weetjewel, die met mannen naar bed gaat voor geld.’
De kapster keek op. Ze fronste haar wenkbrauwen een beetje, dacht even na en zei toen: ‘Dus je bent zzp’er?’ Ik dacht even na. ‘Ja’ zei ik, ‘dat klopt, zzp’er.’ De kapster keek ernstig terwijl ze rustig doorknipte. ‘Denk je dan wel aan je aangiftes enzo?’ Dat moet per kwartaal, zo’n gedoe. Ik weet ervan, want mijn vriend heeft een eigen zaak, en hij is er echt druk mee hoor, al die administratie enzo.’ Ze knikte alsof ze het erg eens was met zichzelf en vroeg toen: ‘Onder welk btw-tarief val je eigenlijk?’ ‘Nou,’ zei ik. ‘Dat ehm, verschilt nogal eens, ik geloof het gewone tarief.’ ‘Maar zulke dingen moet je precies weten hoor’ zei ze. ‘Heb je bijvoorbeeld een eigen ruimte waar je bed op een podium kan staan, hoppa, zes procent. Podiumkunsten.’
Ik glimlachte treurig. Mijn puntjes waren geknipt. ‘Ik zal het eens allemaal navragen, dank voor je advies in elk geval.’ Ze lachte. ‘Geen probleem joh, en dat haarmasker krijg je van mij. Omdat de zzp’ers al hard genoeg gepakt worden tegenwoordig.’
Ze had gewonnen. Met een serene glimlach liep ze naar haar volgende klant. Ik rekende af bij een andere kapster. ‘Meid, je ziet er weer lekker opgefrist uit’ zei die.