Dat lees je inderdaad veel.
19-05-2017
Het is druk in de bioscoop die zichzelf filmhuis noemt, enkel gebaseerd op het feit dat er wekelijks één Europese film wordt vertoond. Ik ben te vroeg, en wacht met een koffie in het cafégedeelte waar ik een tafeltje in de hoek heb weten te bemachtigen. Ik lees in de krant van die dag dat het niet goed gaat.
Een dame van een jaar of zestig met korte grijze haren komt mijn richting ingelopen met een cappuccino in haar hand. ‘Mag ik erbij?’ vraagt ze terwijl ze haar kopje al op tafel zet en haar tas op de stoel zet. ‘Natuurlijk,’ zeg ik, om maar te doen alsof ze op mijn antwoord heeft gewacht.
De vrouw trekt haar windjack uit en hangt hem over de rugleuning van haar stoel. Met een zucht ploft ze neer. Ik probeer niet naar haar te kijken en verder te lezen in de krant, maar haar aanwezigheid is overheersend. Met een harde slurp neemt ze een slok van haar cappuccino.
We maken oogcontact en ik glimlach kort om zo te laten zien dat ik een vriendelijk mens ben, dat ik haar bestaan erken, maar dat ik ook een krant aan het lezen ben en niet om een gesprek verlegen zit.
Ze neemt nog een slok met nog een luide slurp. Ik lees dezelfde kop voor de derde keer.
‘Gadverdamme,’ zegt ze, ‘ze hebben hier altijd zulke slechte koffie.’ ‘Oh,’ zeg ik, ‘misschien is er iets misgegaan? Ik heb geen klagen over mijn koffie.’ Ze schudt haar hoofd. ‘Ze gebruiken goedkopere bonen tegenwoordig. En ze kloppen het schuim niet meer handmatig. Dat proef je.’ Ik bekijk de krantenkop voor de vierde keer, maar ze gaat verder.
‘En er zijn hier ook altijd te weinig rekken om je fiets te stallen. Altijd ben ik weer zo aan het klooien om een plekje te vinden. Ik heb het ook al aangegeven, maar veranderen, ho maar. ’ Ik knik en vouw de krant dicht. Misschien is ze schreeuwend eenzaam en dan zijn deze zeven minuten een kleine moeite voor mij en heel fijn voor haar. ‘Maar u blijft hier komen,’ zeg ik om het gesprek in een positievere richting te duwen.
‘Ja, ik kom hier al drieëntwintig jaar. Altijd na mijn werk op de dinsdag.’ ‘Fijn, zo’n ritueel’, zeg ik. ‘Was ook wel echt noodzakelijk hoor. Met al die fratsen die ze uithalen. Je wilt niet weten wat die managers allemaal kapotmaken. Vanaf halverwege de jaren negentig… ze maken iedereen horendol. Ik werk er nog, maar vraag me niet hoe.’ Ik vraag haar niet hoe. Ik vraag haar ook niet waar ze werkt. Ik vraag me alleen af waarom iemand sinds de jaren negentig miserabel op zijn werk zou willen zijn. Maar ik glimlach alleen maar. Ze sjort wat aan het gebloemde bloesje dat ze aanheeft. ‘Ook weer zoiets,’ zegt ze. ‘Maken ze de mouwinzet te nauw. Kun je nooit fatsoenlijk je arm strekken.’
Ze bekijkt me nauwkeurig. ‘Ben je alleen?’ ‘Ja,’ zeg ik, ‘dat vind ik wel fijn, om zo nu en dan even naar de film te gaan, zomaar tussendoor…’ ‘Toen ik zo oud was als jij had ik echt geen geld om zomaar een film te kijken, laat staan een koffie ergens te gaan drinken. Toen was ik alleen maar keihard aan het werk. Zorgen voor mijn gezin, werken…zorgen voor mijn ouders….tropenjaren. Nooit een moment voor mezelf. Laat staan om gewoon maar ergens te gaan zitten niksen.’
Ik speel wat met mijn theelepeltje en wacht op de analyse over mijn generatie die vast spoedig volgen zal.
‘Je leest er ook veel over in de krant,’ zegt ze. ‘Dat jullie generatie er maar op los leeft.’
‘Ja,’ zeg ik langzaam, ‘dat lees je inderdaad veel.’
De bel klinkt, de deuren van de zaal gaan open.
‘Ik moet gaan,’ zegt ze, ‘sinds ze hier ongeplaceerde kaarten verkopen is het altijd een drama om de juiste plek te krijgen.’
Ze staat op en beweegt zich met ferme passen naar de film die ik ook ga zien.
Bij de kaartcontrole zucht ze diep omdat ze niet zomaar door mag lopen, maar eerst haar kaartje moet laten zien. ‘Ik heb het kaartje verdomme net bij jou gekocht,’ zegt ze tegen het meisje met de warrige knot op haar hoofd.
Daarna ben ik aan de beurt. Ik doe extra aardig, alsof ik het gedrag van de vrouw goed wil maken.
Maar het meisje van de kaartjes lijkt onaangedaan en wil mij juist gerust stellen. Ze zegt: ‘Ach, die dame komt hier al jaren. Altijd onvriendelijk. Maar weet je wat ik denk? Ze is gewoon verslaafd aan ongelukkig zijn. Het zou me niet verbazen als ze standaard te kleine schoenen kocht, om maar wat te lijden te hebben.’
‘Wow,’ zeg ik.
Het meisje haalt haar schouders op. ‘Ach, je mag helemaal zelf kiezen hè, kennelijk werkt dit het beste voor haar. Maar goed, fijne voorstelling nog.’
En dat was precies wat ik kreeg.