Overzicht alle verhalen

Tags Alfabetisch Nieuwste

2 verhalen voor tag: date

Blind date

28-03-2014

Ik hou wel van vrouwen met humor.

Ik hou wel van vrouwen met humor.

/ / /

28-03-2014

Mooi opgemaakt zat Saskia in het café waar haar blind date zo zou komen. Het was een café waar ze heel vaak langs liep, maar nooit naar binnen zou gaan. Ze zou in elk geval geen bekenden tegenkomen. 

Ze was iets te vroeg en speelde daarom een spelletje op haar telefoon. 

‘Saskia?’

Ze keek op. Voor haar stond een kleine kale man met een donkerroze huid. Hij droeg een grote zwarte leren jas die zijn afhangende schouders accentueerde. Zijn bolle buik zat strak in zijn zwarte overhemd en de boel werd met moeite bijeen gehouden door de riem in zijn spijkerbroek.

Hoe hadden haar vrienden dit nu kunnen bedenken? Dit was toch niet haar marktwaarde? Of was het een grap? Dan wel een hele wrede, ook voor hem was het lullig.

 

‘Ik ben Johan’ begon de man.

 

Ze gaf hem een bemoedigend knikje.

 

Johan keek haar schaapachtig aan en zei toen: ‘Kom je hier wel vaker?’

 

‘Ja, ik heb hier wekelijks een blind date.’

 

‘Wekelijks?’

 

‘Ik maakte een grapje.’

 

‘Nou, dat is mooi, want ik hou wel van vrouwen met humor.’

 

‘Humor om om te lachen? Hou je daar wel van?’ Ze moest oppassen niet te sarcastisch te klinken.

 

‘Ja precies, ik zeg altijd maar zo: een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.’

 

Ze wist het zeker, dit moest wel een grap zijn.

 

‘Wil je wat drinken?’

 

‘Doe mij maar een chocomel.’

 

Ze stond op en liep naar de bar. Daar pakte ze haar mobiel en smste ze haar vrienden die deze date hadden georganiseerd. ‘Grapje zeker?’

Al snel kwam er een antwoord. ‘Hij is de peetvader van onze kinderen, geef het nou een kans.’ Saskia bestelde de drankjes, weer kreeg ze een sms. ‘En daarbij, zoveel tijd heb je ook weer niet he?’ Ze smste terug. ‘De hele avond hoor.’ Weer piepte haar telefoon. ‘We bedoelen qua leeftijd. Je bent toch ook al 32, er is geen tijd meer om kritisch te zijn op uiterlijk.’ Met een klap zette de barman het glas wijn en de chocomel van Johan neer. In het glas van Johan zette hij een roze rietje. ‘Dat wordt dan 5,50, of zal ik even een bonnetje maken?’

 

‘Nee, alsjeblieft niet.’ Ze legde een tientje op de bar en liep terug naar het tafeltje.

 

Daar zat Johan  languit op zijn stoel terwijl hij zijn handen op zijn buik liet rusten.

 

‘Zo. Jij hebt ook niet achteraan gestaan toen de achterwerken werden uitgedeeld.’

 

‘Pardon?’

 

‘Grapje Mariska, humor is gewoon heel belangrijk voor me.’

 

‘Ik heet Saskia. Of was dat ook een grapje?’ Ze nam een grote slok wijn. 
  

 

‘Zo, drink je altijd in dat tempo?’

 

‘Nee.’

 

Johan trommelde met zijn linkerhand op de tafel. Met zijn rechterhand hield hij het glas vast. Hij dronk met veel geluid uit het rietje.

 

‘Drink je altijd chocomel?’

 

‘Meestal wel ja. Ik drink in elk geval nooit koffie of wijn. Heel soms een biertje. Met een borrel met collega’s ofzo. Ja, dan weleens een biertje. Meestal drink ik chocomel. Lekker in de zomer en in de winter. Warm en koud. Echt een heel goed drankje. Maar genoeg smalltalk, hoe kan zo’n mooie meid nou geen vent hebben?’

 

‘Ik ben de ware gewoon nog niet tegen gekomen, denk ik.’

 

‘Moet je nu niet het omgekeerde aan mij vragen?’

 

‘Het omgekeerde?’

 

‘Ja, hoe een man als ik nu nog vrijgezel kan zijn.’

 

‘Hoe kan een man als jij nog vrijgezel zijn?’

 

‘Ik ben te goed voor vrouwen. Ze worden altijd compleet afhankelijk van me. Ze koken voor me, doen mijn was, houden de tuin bij, en in bed… naja, alles doen ze. Ze klampen zich aan me vast, zijn bang dat ik ze verlaat. Je begrijpt: ik lig echt heel erg goed bij de vrouwtjes. Ik kan het ze niet kwalijk nemen, maar uiteindelijk heb ik toch ook mijn vrijheid nodig.’

 

Saskia knikte. Haar glas was bijna leeg.

 

Met een luide slurp dronk Johan zijn glas leeg. De belletjes chocomel die nog op de bodem van het glas lagen maakte hij kapot met met rietje. Hij legde drie losse euro’s op tafel.

 

‘Ik stap maar eens op.’

 

‘Ga je weg?’ Vroeg Saskia verbaasd. Was het niet aan haar geweest om snel op te stappen?

 

‘Ach Sas, je bent een lieve meid, maar ik voel gewoon geen klik. Ik zoek toch een vrouw die iets sensueler is. Je hebt ongetwijfeld andere kwaliteiten, zoals humor en andere dingen. Maar weetje, humor van een externe partij heb ik niet echt nodig in een relatie, ik ben zelf al grappig genoeg.’

Goede Vrijdag

29-03-2013

Ik heb de vraag gemist, zoals ik deze avond wel meer heb gemist.

Ik heb de vraag gemist, zoals ik deze avond wel meer heb gemist.

/ /

29-03-2013

Gaat het een beetje? De jongen staat ongemakkelijk naar me te kijken, het is donderdag,  half vier ‘s nachts en de straten zijn stil.

Ik veeg de haren uit mijn gezicht en probeer dapper te glimlachen. Koude rilling, koude windvlaag. Er is niemand hier, behalve de ongemakkelijke jongen en ik in mijn jas die te koud is voor de tijd voor het jaar. Of eigenlijk precies goed is voor de tijd van het jaar en daarom te koud- alle kleren zijn altijd te koud tegenwoordig.

‘Het gaat wel, dankje’ ik probeer mijn evenwicht te bewaren door de lantaarnpaal vast te pakken, maar hou daar snel mee op. In deze kou val ik nog liever met mijn kop op de kasseien dan dat ik zoiets kouds aanraak. Ik weet niet waar mijn handschoenen zijn.

De jongen staat er nog steeds- meer uitleg lijkt nodig.

‘Voedselvergifting.’ Zeg ik.

Zwijgend kijken we naar de oranje drap die voor mijn voeten ligt. Zestig euro omgezet in oranje drap. Eerst in olijven, tortilla’s, margarita’s en tequila. En nu dit. Met een noodgang terug de wereld in. Pijn in mijn nek, mijn schouders, mijn neus en mijn kaken.

‘Voedselvergiftiging.’ Ik herhaal het zodat het extra waar zal lijken.

Voordat hij iets terug kan zeggen gaat verandert de wereld om mij heen. Mijn plastic pumps, ook niet ongeschonden door deze avond heen gekomen, lijken  uiteen te vallen, mijn benen dragen me niet langer.

Gesjor, geschuifel, ik verlies een schoen.

Warme wind en helder licht.

Ik bibber en open mijn ogen. We zijn in de McDonalds en de jongen kijkt me bezorgd aan. ‘Ben je er weer een beetje?’

Ik knik en kijk om me heen. Veel mensen met slaapzakjassen met bontkragen hier. Slimme mensen, zij hebben het vast nooit koud.

 

‘Wil je wat drinken? Cola of water ofzo?’

 

Ik wrijf in mijn ogen, nepwimpers vallen op tafel.

 

‘Mag ik een Happy Meal?’ Ik zoek naar mijn handtas, maar die is niet hier.

 

Als ik opkijk staat er een Happy Meal voor me op tafel. Eerst wil ik het speeltje, een opwindbaar mannetje dat heen er weer kan lopen over de tafel. Na de eerste happen is de horizon rustig geworden. Tegenover me zit de jongen naar me te kijken, hij drinkt een milkshake en zegt niks.

 

‘Is mijn mascara uitgelopen?’ vraag ik. 

 

‘Wat voor avond heb jij gehad?’ vraagt hij.

 

Ik zucht. ‘Ach, jeweetwel, niks bijzonders. Een date.’

 

‘Een date? En waar is je date nu?’

 

Ik kijk op. ‘Waar is jouw date nu?’

 

Hij lacht. ‘Ik had geen date, ik heb net gewerkt, ik had avonddienst.’

 

Hij vertelt over zijn werk, hij wordt dokter. Hij is slim en hij heeft rechte tanden en vlassig haar.  Hij vertelt over zijn leven. Hij praat en praat en praat. ‘En jij?’

 

Ik heb de vraag gemist, zoals ik deze avond wel meer gemist heb.

 

‘Ik? Nou, soms, als ik iets wil voelen kijk ik naar zielige dingen op internet.’

 

Aan zijn gezicht te zien ben ik nu geen vraag aan het beantwoorden, maar het is wel waar.

 

‘Zielige dingen?’

 

‘Ja, filmpjes over mensen die dapper zijn en vechten tegen ziektes die ze niet verdienden, zulk soort dingen.’

 

‘Zijn er mensen die ziektes verdienen?’

 

‘Nee, je weet wel, laat maar.’ Ik leg mijn hoofd op tafel en sluit mijn ogen. Mijn linkervoet voelt koud. 

 

‘Weet je wat voor dag het vandaag is?’

 

Ik schud mijn hoofd terwijl ik een uitgedrukt frietje van mijn linkervoetzool peuter.

 

‘Goede Vrijdag’

 

‘Goh.’

 

‘Hij is ook voor jou gestorven, voor jouw zonden. Het is een bijzondere dag. Dat wij elkaar tegenkomen, zomaar in de nacht- jij, zo verloren. Maar nu niet meer.’

Ik heb de hik gekregen, maar hij merkt het niet. Hij praat en praat en praat. Het plastic mannetje is van de tafel gevallen. 

 

‘Zal ik je naar huis brengen?’

Ik knik, hikkend zit ik achterop zijn fiets. Mijn linkervoet bungelt als een dode klomp aan mijn been.

 

‘Ik ben geen zondaar, ik ben een vegetariër’ zeg ik.

 

‘Dat is dan net misgegaan, je hebt een hamburger gegeten.’

 

‘O.’

 

We zijn in mijn straat.

 

‘Nou, dankjewel’

 

Ik schuifel naar de voordeur en hoor de jongen nog roepen ‘Vergeet het niet: hij is ook voor jou gestorven.’

 

Ik word wakker met de ergste kater uit mijn leven.