Overzicht alle verhalen

Tags Alfabetisch Nieuwste

3 verhalen voor tag: bus

Geweldig

17-08-2014

Heeft u wel eens stress?

Heeft u wel eens stress?

/ /

17-08-2014

‘Bent u ook zo geweldig?’ vraagt de vrouw op het bankje bij de bushalte aan de man naast haar. Het is zaterdag, half 9 in de ochtend. De straat is nog verlaten, straks openen alle koffiewinkels hun deuren en kruipen de stedelingen hun huizen uit. Maar voor nu is het stil, de laatste dronkenlappen zijn een halfuurtje eerder naar huis gegaan.

De vrouw ziet eruit als een ballerina van een jaar of vijftig. Ze is een beetje hoekig gebouwd, draagt haar haren in een hoge knot op haar hoofd, en heeft verder een strakke zwarte broek met een zwarte coltrui aan. Ook haar schoenen zijn zwart. Om al dit zwart te compenseren, draagt ze om haar schouders een felgekleurde sjaal. De man, een jaar of veertig misschien, ziet er vele malen onopvallender uit in zijn spijkerbroek met lichtblauw overhemd. Verstrooid kijkt hij opzij. Hij heeft geen idee wat ze heeft gezegd, er zat in elk geval weer die nare –g klank in, die hij op verre reizen wel eerder hoorde, maar in zijn eigen taal niet voorkomt. Hij zal de vrouw verontschuldigend antwoorden dat hij geen Nederlands spreekt, ze zal zich dan vast tot iemand anders wenden, hoewel er nu niemand anders is. Misschien heeft ze wel een telefoon bij zich, dan kan ze iemand bellen met die vraag met die klank. Maar voordat de man ook maar tot zijn antwoord komt, is de vrouw alweer verder aan het praten.

‘Want weet u, meneer. Iedereen in dit buurtje, is tegenwoordig maar zo geweldig. Ze kleden zich mooi aan, eten dingen die niet alleen gezond zijn, maar zelfs super en ze doen allemaal wat ze leuk vinden. Daar hebben ze dan hun baan van gemaakt. Van wat ze leuk vinden, hoort u mij- wat ze leuk vinden. Hun baan gemaakt. En dan lopen ze al bellend door de straten, met hun tasjes bungelend aan de andere arm- dat zijn de vrouwen tussen de 9 en de 50, en die horen dan bij van die kerels zich kleden alsof ze nog steeds 7 jaar oud zijn. Plat gympje, losse broek, vrolijk t-shirt erbij. U begrijpt waar ik naartoe wil denk ik? Het is allemaal zo geweldig, geweldig, geweldig. Ze kunnen ook alles. Ze kunnen alles- en ze kennen elkaar allemaal. Ge-wel-dig. Werkelijk formidabel. Maar wat ik steeds vaker denk, weet u wat ik steeds vaker denk?’

 

De vrouw kijkt de man vragend aan.

 

‘Sorry, I don’t speak Dutch’ zegt hij gegeneerd.

 

Even lijkt ze naar lucht te happen,
maar al snel herpakt ze zich.

 

‘Joh, it doesn’t matter- I speak Dutch so you can learn really easy from practice. Okay?’

 

Ze wacht niet op zijn antwoord en vervolgt haar uiteenzetting. ‘Maar wat ik nou denk als ik die ge-wel-dige mensen zo zie, waarom kijken ze nou zo serieus, zo gestresst? Zie jij ze lol hebben? En dan bedoel ik zonder drank of een pilletje in hun mik. Gewoon lol hebben, ik zie ze het niet doen. Alleen maar haast zie ik ze hebben, de hele dag door. Begrijp jij dat? Wat voor haast kunnen zij nou hebben? Ze hebben toch alles voor elkaar, ze hebben toch alles? Wat voor stress zouden zij in godsnaam hebben?’

 

Haar stem begint een beetje over te slaan, de man schuift nog een stukje meer van haar vandaan. Ze lijkt het niet te merken.

 

‘Heeft u wel eens stress? Stomme, vraag. Natuurlijk heeft u wel eens stress. U ziet er uit als een man die een baan heeft, een baan die niet is wat u leuk vindt, maar gewoon een baan. Am I right?’

 

‘Sorry?’ zegt de man voorzichtig.

 

‘Nou, weet je als ik zo naar jou kijk, dan denk ik: saaie vent misschien, maar daar hebben we nou wel iets aan. Jij lijkt me het type, hmm, stille held, degelijke huisvader, goede werknemer. Geen rottigheid en en vooral: geen ge-wel-dig-heid. Ik word doodziek van wat er van deze buurt geworden is. Met hun ruimteschip-kinderwagens en rosé op het terras. Bakje olijven, vier euro vijftig. Van de ratten besnuffeld zijn ze, allemaal!’

 

De bus komt de hoek om. De man laat haar voor gaan.

 

‘En ook nog eens een heer. Thank you,’ zegt ze tegen hem. Ze gaat bij de chauffeur zitten, de man kiest een plekje helemaal achterin. Hij kijkt naar buiten, en ziet de stille straten voorbij glijden. ‘Wat een provinciestad,’ denkt hij, ‘en wat een verschrikkelijke taal.’

 

Wachten

18-09-2013

Leuk mens, maar ze verlelijkt met de dag.

Leuk mens, maar ze verlelijkt met de dag.

/ / /

18-09-2013

‘Alles wordt alleen maar erger’ zei de vrouw met het hondje.

‘Veel erger.’ De man met de snor bromde instemmend.

 

Ze waren te vroeg bij de bushalte omdat de dienstregeling was veranderd. Daar had niemand ze iets over verteld. Ze waren allebei zo tussen de vijftig en de zestig en hadden een blik in hun ogen waaruit bleek dat ze wisten hoe de wereld in elkaar zat.

 

‘Niet dat het vroeger beter was’ vervolgde ze.

 

‘Maar minder slecht’ vulde de man met de snor aan.

 

‘Precies.’ Het hondje likte aan de handen van de vrouw.

 

‘Weet u waar het al

helemaal niet te doen is?’ 

 

‘Den Haag.’ Zei de vrouw.

 

Het begon te regenen.

 

Aan de overkant van de straat duwde een magere vrouw met zwarte kringen onder haar ogen een tweelingwandelwagen voort. De kinderen krijsten de longen uit hun lijf vanonder het plastic dat over de kar gespannen was. Pas toen ze de hoek om was verstomde de herrie.

 

‘Heeft u kinderen?’ vroeg de man met de snor.

 

‘Ja, twee. Een dochter en een zoon. ‘ De vrouw haalde twee pasfoto’s uit haar portefeuille. Grote bleke gezichten keken in de camera. ‘Dat is Miranda, zij is getrouwd en heb twee kindjes. En dat is mijn zoon Marcel, hij is net gescheiden. Jammer hoor, was een leuke meid.’  Ze stopte de foto’s weer terug.

 

‘Hij heeft geen kinderen?’

 

‘Nee, ze waren veel te druk met hun bedrijf, en nu zij weg is, doe ik haar werk.’

 

‘Wat voor bedrijf was dat dan?’

 

‘Daar kan ik niet teveel over zeggen. Het is met planten. En u? ook kinderen?’

 

‘Nee, wel een vrouw. Leuk mens, maar ze verlelijkt met de dag, dat wel.’

 

‘Met de dag?’

 

‘Ja, het is echt ongelofelijk. Elke ochtend bij het wakker worden denk ik: wat zal het nu weer zijn. Welke groeven zullen zich nu in haar kop hebben genesteld?’

 

‘Is het echt zo erg?’

 

‘Mevrouw, anders zou ik het niet zeggen. Ik weet in elk geval wel zeker dat andere mannen met hun tengels van d’r afblijven. Ik raak d’r zelf al niet veel meer aan. Nou, dat was twintig jaar geleden wel anders hoor, de hele buurt keek als zij door de straat liep. Maar toen begonnen we een eigen zaak, en je kent dat wel, dan gaat het hard.’

 

‘Wat voor zaak heeft u?

 

‘Daar kan ik ook niet zoveel over zeggen. Een soort incassobureau met onmiddellijk resultaat, zo noem ik het graag.’

 

‘Daar werken wij ook weleens mee. Maar laatst liep het een beetje uit de klauwen. Viel er niks meer te incasseren en was ons mannetje gelijk voor drie maanden opgeborgen.’ Vertelde de vrouw terwijl ze het hondje aaide. 

 

‘Ik denk dat ik weet met wie u in zee bent gegaan, was het schele Cor? Maakt niet uit, daar kunt u natuurlijk niks over zeggen. Wat mij meer interesseert, heeft u nog groen op voorraad misschien? Ik ga een paar daagjes met wat vrienden naar zo’n Center Parcs huisje, om te ontspannen weet u wel.’ Zei de man met de snor. 

 

‘Hoeveel heeft u nodig?’

 

‘Grammetje of honderd, misschien.’

 

‘Och jongen toch’ zei ze, terwijl ze in haar handtas rommelde.

 

Ze gaf hem een groen bolletje wol. ‘Het zit erin, gewoon netjes afwikkelen en dan heb je het. Ik zou de wol wel graag terug hebben, ik brei een sjaal voor Marcel namelijk, en die jongen heeft echt een stierennek,  dat is me wat.’

 

‘Wat wilt u ervoor hebben?’

 

‘Ach’ zei de vrouw, ‘helemaal niks, iedereen heeft toch een mazzeltje nodig op z’n tijd. Maar die wol kun je gewoon afgeven bij de hondentrimsalon bij de brug, daar ben ik elke week.’

 

De bus was er. Ze stapten in en gingen ver van elkaar vandaan zitten. Ze waren mensen die wisten hoe de wereld in elkaar zat. 

Bus

05-07-2013

Waar u naar kijkt is het gemiddelde.

Waar u naar kijkt is het gemiddelde.

/ / /

05-07-2013

Bijna had ik het gehaald zonder op de lijntjes te staan. De gemeente had nieuwe, grotere tegels gelegd en nu werd het steeds makkelijker om in normaal tempo te lopen zonder de lijntjes te raken. Helaas moest ik ineens hard niezen en was mijn rechtervoet op een lijntje terecht gekomen. De consequenties zou ik later moeten dragen. Somber stapte ik in de bus. 

 

‘Sorry mevrouw, maar daar kunnen we niet aan beginnen’ zei de buschauffeur.

 

‘Pardon?’ Vroeg ik.

 

‘Wij laten een gemiddeld aantal mensen van gemiddelde lengte binnen.’ De chauffeur sprak langzaam en na  het uitspreken van deze woorden likte hij zijn tanden af. Hij wees naar de spiegel die boven hem hing. ‘Kijk daar eens.’

Ik keek. De bus was voor eenderde gevuld, de mensen zaten verspreid en hadden allemaal keurig gekozen voor hun eigen plek. Praatgrage Henk voorin bij de chauffeur, moeder met kind in het eerste viertje, schuin daar tegenover een bejaarde dame, dan wat losse mensen met vermoeide gezichten en dan de achterbank met het geteisem.

 

‘Wat ziet mevrouw?’ Vroeg de chauffeur.

‘Gewoon, mensen, passagiers, zoals altijd.’

 

Hij schudde zijn hoofd.

 

‘Fout! Waar u naar kijkt is het gemiddelde. Dit is de gemiddelde groep passagiers, met de gemiddelde reistijd, kledingkeuze, opleidingen, leeftijd en, en nu komt het- lengte. En u- u mevrouw, u bent nu net even teveel.’

 

‘Teveel? Teveel voor wat? Trouwens, teveel van wat?’

 

‘Helaas kan ik u daar geen antwoord op geven- want we willen niet dat we bovengemiddeld van de dienstregeling afwijken. Stapt u even naar achter, we willen natuurlijk niet dat u nu juist die 1,3 persoon per maand bent die gemiddeld tussen de deur van een bus van het stads –en streekvervoer komt. ’

 

Ik schraapte mijn keel om een zo ongemiddeld mogelijk stemmetje te forceren. ‘Hoe kom ik nu bij het station?’ Vroeg ik.

 

‘Wellicht heeft de volgende bus wel behoefte aan iemand als u’

zei de chauffeur terwijl hij langzaam de deuren sloot.

 

Ik ging weer bij de halte staan. Een man kwam uit de woonwijk aangelopen, hij zag eruit alsof hij zojuist hertjes of ander wild uit hun lijden had verlost, maar in de wijde omtrek was maar weinig natuur. De lange donkergroene jas,  geruite sjaal en hoed van de man deden me denken aan een leven dat ik nooit had gehad. De man had een adellijke neus en golvende grijze haren. Hij keek  me aan en sprak toen plechtig: ‘Als ik een scheet laat in deze jas, blijft hij zo lang hangen, dat ik mezelf weet te bedwelmen.’ Hij klonk Duits, en knikte me vriendelijk toe.

 

Het werd me duidelijk- ik was gek aan het worden. Ik wreef in mijn ogen en staarde daarna naar mijn voeten, knokelige lange dunne voeten in goedkope teenslippers. De man met de hoed volgde mijn blik. ‘Wispelturigheid zit in de tenen, mevrouw. En kijkt u eens aan- wat een tenen. Uw tenen weten nog immer niet waar ze heen willen groeien, is het niet? Een beetje links, een beetje rechts, een beetje omhoog, oder nicht? Ach, mijn arme Fraulein- geen enkele keuze maakt u met lichte voeten, zoveel kan deze oude man wel zien.’

 

Hij keek op de dienstregeling. ‘Hoeveel wijkt die gemiddeld af?’ Vroeg hij. Ik haalde mijn schouders op.

 

‘Dreizehn Minuten.’ Mompelde de man. Hij leek ontevreden te zijn met dit vooruitzicht en opende zijn lange groene jas. Links hing een groot geweer, dat hij hij met een efficiënte beweging uit de voering losmaakte. ‘Ziezo’ zei hij, ‘Jetzt get’s loss’. Met flinke passen liep hij naar het nabijgelegen speelpleintje. Met het geweer boven zijn hoofd geheven liep hij schreeuwend hij het veldje op. Een klein meisje rende huilend weg, de man had haar roze stepje ingenomen.  Hij was hardop aan het lachen en smeet zijn geweer in de zandbak. In een rotgang stepte hij de straat uit, zijn groene jas waaide als een cape achter hem aan. 

 

De volgende bus naderde. De buschauffeur was naakt en zwaaide enthousiast. Achterin zaten alleen maar negers met Ipads. 

Ik besloot vandaag thuis te werken en liep terug zonder op de lijntjes te stappen.