Overzicht alle verhalen

Tags Alfabetisch Nieuwste

2 verhalen voor tag: baby

Wagen

06-02-2015

Hoe zou ze deze dag doorkomen?

Hoe zou ze deze dag doorkomen?

/ / /

06-02-2015

Rosalie zag er piekfijn uit. Haar donkerblauwe wollen jas leek speciaal voor haar te zijn gemaakt en haar goudblonde haren glansden zo erg dat voorbijgangers zichzelf erin konden zien. Ze was heel slank en bewoog zich soepel door de dure winkelstraat. Over haar schouder droeg ze een grote leren tas met een glimmend metalen logo in het midden. Ze duwde een kinderwagen voor zich uit. Dat is niet helemaal hoe het was- ze duwde de Rolls Royce onder de kinderwagens voor zich uit. Want ook alle baby’s zijn gelijk, maar sommigen net iets gelijker dan de anderen.

Daarvan was de kleine Olivier zich natuurlijk niet bewust, hij lag voor zich uit te kijken in zijn slaapzak die vanbinnen met een lamsvachtje bekleed was, en qua kleur precies paste bij de rest van de uitrusting. Zijn moeder was namelijk op alles voorbereid: ze kocht niet alleen de grote wagen met extra sterke wielen, maar ook de aanvullende luiertas, het boodschappenrekje, de parasol, het muskietennet, de regenhoes, de bekerhouder en het stuurslot waarmee de wagen vastgezet kon worden. Op de slaapzak liet ze de initialen van Olivier borduren.

Ze keek op haar mobiel. Half twaalf nog maar, hoe zou ze deze dag doorkomen? De au pair had een onverwachts sterfgeval in de familie en was gisteravond halsoverkop naar Italië vertrokken. Over een week zou ze terugkomen. Een week was zo voorbij, hield Rosalie zich voor. Maar het betekende wel dat ze geen tijd had voor de dingen die zij wilde doen. Yoga, pilates, kleurenanalyse, schoonheidsspecialisten, massage, liefdadigheidswerk, afspraak met de hovenier, koffie met Merel, een wijnproeverij met Dorothea, dat soort dingen.

Werken, dat deed ze niet echt, het was niet nodig. Want werken, daar was haar overgrootvader zo goed in geweest, dat de volgende generaties het niet meer hoefden te doen. En de kleine Olivier ook niet. En zijn kinderen ook niet.

Rosalie’s man werkte wel, hij was eraan verslaafd zelfs. Elke ochtend vertrok hij voor dag en dauw in zijn maatkostuum om iets met financiële producten te doen. ‘Daar hoef jij je mooie hoofdje niet over te breken,’ had hij gezegd, en zo was het maar net.

Ze besloot een glas witte wijn te gaan drinken bij de brasserie op de hoek. In de wagen begon Olivier te jengelen. Hj moest vast weer iets van haar- het voedingsschema van de au pair lag ergens in de keuken, maar ze wist bijna zeker dat eten nu aan de orde was voor de kleine prins. Gelukkig had ze de zelfverwarmende fles bij zich. Ze stak de straat over en liep richting de brasserie. Ze opende de deur en met veel gedoe wurmde ze de kinderwagen naar binnen. De ober deed niet zijn best om zijn ontevredenheid over deze jonge clientèle te verbergen.

Snel parkeerde ze de wagen bij een tafeltje in de hoek en zocht ze de fles op die in het speciale flessenvak van de luiertas zat. Daarna bevrijdde ze Olivier uit de slaapzak en nam ze hem op schoot. Gulzig dronk hij uit de fles.

Wat mag het voor u zijn? Vroeg de ober. ‘Doe maar een glas witte wijn, alsjeblieft,’ zei ze vermoeid. ‘Huiswijn?’ ‘Nee, de Sancerre.’ Even later werd het glas voor haar neergezet. Ze nam een flinke teug. Olivier jengelde weer. De fles was leeg en zijn luier was schoon. Rosalie probeerde hem af te leiden met een speeltje, maar haar zoon begon nu echt te spartelen. Ze besloot hem terug te leggen in de wagen, waar hij het meteen op een intens gekrijs zette. Het glas wijn lonkte, maar eerst moest ze Olivier tot bedaren brengen. Ze haalde hem weer uit de wagen. Het gekrijs sloeg weer om in gejengel. Met zijn rechtervoetje schopte hij het wijnglas van tafel. Het spatte in kleine stukjes uiteen op de tegelvloer.

De ober kwam aangesneld met stoffer en blik. ‘Wilt u een nieuwe,’ zei hij zonder er een vraag van te maken. ‘Graag,’ zei Rosalie. Olivier kwijlde intussen over het tafelblad. Een nieuw glas werd neergezet. Ze nam een grote slok. Olivier begon weer te jengelen. Negeren werkte niet, dus bekeek Rosalie haar jong nog eens goed. Ze kon geen reden vinden voor zijn gedrag. Hij was schoon, net gevoed en bovendien aangekleed in de beste, zachtste kleertjes, en had verder geen zaken om over na te denken. Rosalie nam nog een slok en zuchtte diep. Eigenlijk moest ze plassen, maar hoe ging ze dat nu organiseren? Ze keek om zich heen. Overal zaten mensen, maar niemand keek haar kant uit. Kon ze iemand vragen om op Olivier te passen?

Ze besloot hem terug in de wagen te leggen, waar hij het onmiddellijk weer op een krijsen zette. Snel liep ze naar de toiletten die in de kelder van de brasserie zaten. Het geluid van Olivier klonk steeds verder weg, en toen ze eenmaal de deur van haar hokje gesloten had, was het stil. Nooit eerder had ze het geluid van haar eigen urine zo rustgevend gevonden. Ze bleef nog even zitten met haar ogen gesloten.

De deur van de toiletruimte ging weer open. Twee dames kwamen druk kletsend binnen. ‘Dat is toch niet normaal?’ Zei de een, ‘Nee, echt zo onverantwoordelijk,’ zei de ander. ‘En die herrie- zo asociaal.’ ‘Ze zouden gewoon een horecaverbod moeten hebben tot tien jaar’ zei de een.

Rosalie kwam uit haar hokje. Ze hoorde het gekrijs van Olivier in de verte.

‘Hoort hij niet bij jullie?’ Vroeg ze.
‘Nee, godzijdank niet,’ zei de ene, ‘stel je voor, in een tent als deze…’
‘Echt een schande,’ beaamde Rosalie terwijl ze haar handen waste.

De dames gingen elk een hokje in en met lood in haar schoenen liep Rosalie terug naar binnen. Ze gooide de wijn in een teug achterover en liet 20 euro achter op tafel. Thuis zou ze checken of er ook een geluidsdempende kap op die wagen gemonteerd zou kunnen worden. Zo niet, zou ze er zelf patent op aanvragen.

Kraambezoek

08-01-2014

Als ik jou was, zocht ik hulp.

Als ik jou was, zocht ik hulp.

/ / /

08-01-2014

‘Hij is prachtig.’ Doris keek vertwijfeld naar het donkerroze propje dat in haar handen was geduwd. Het was het kind van haar schoolvriendin Marie. Doris en Marie zagen elkaar een paar keer per jaar, het was een soort vriendschap gebaseerd op een gemeenschappelijk verleden. Nu dat verleden steeds langer geleden was en een kleiner deel uitmaakte van hun levens, werd het steeds lastiger vol te houden, maar er was onvoldoende reden de vriendschap actief te beeïndigen. En nu was Marie moeder geworden. Ze had het kind Marinus genoemd, vandaag was hij negen dagen oud.

 

Het kind maakte zachte knorgeluidjes, het zou Doris niks verbazen als het ook een krulstaartje zou hebben. Dat lag niet aan Marie, die mooi en elegant was, echt een verschijning vroeger. Het lag dus aan de vader van het kind, maar over zijn uiterlijk was weinig te zeggen. Ze hadden elkaar nooit ontmoet namelijk, hij en Doris niet, hij en Marie niet. Marie had vele liefdes gekend, maar uiteindelijk had ze elke man tot waanzin gedreven, weggejaagd. Nu ze 39 was geworden had ze een anonieme donor gezocht, en dit was het product van de onbekende hoogopgeleide blanke man van 1 meter 80 met donkerblond haar en grijze ogen.

 

Marie smeerde beschuit met muisjes en riep vanuit de keuken: ‘Ik moet je iets over Marinus vertellen’. Doris bereidde zich voor op een eindeloze uiteenzetting van de bevalling, ondersteund door foto –en filmmateriaal, een tweede relaas over de kraamhulp, de vroedvrouw en de huisarts, een derde relaas over het ritme van Marinus, de geluidjes, de poepjes, plasjes, krampjes, luchtjes, boertjes, snotjes, badjes, kleertjes en nog veel meer dingen die op –jes eindigden. Dan zou de tijd erop zitten en kon Doris vertrekken met zure melkvlekken op de schouder van haar zijden blouse.

 

Marie kwam terug met de bordjes, plofte neer op de bank en zei: ‘Hij is homo.’

 

‘Wie is er homo?’

 

‘Marinus.’

 

Doris keek naar de baby die in haar armen lag te slapen. ‘Ik heb er natuurlijk geen verstand van’ begon ze voorzichtig, ‘maar hij is nu negen dagen oud, is dat niet wat aan de vroege kant om homoseksualiteit vast te stellen?’

 

‘Sorry hoor- je bent er toch niet zo één he?’ Zei Marie op scherpe toon.

 

‘Hoe bedoel je, zo één?’

 

‘Nou, dat je denkt homoseksualiteit een keuze is, een soort hobby, een cultureel verschijnsel. Het is gewoon genetisch, dat wist je toch wel, hoop ik? Ik denk dat zijn vader homo is- en toen ik Marinus voor het eerst zag dacht ik meteen- ja hoor, precies zijn vader.’

‘Maar je hebt de vader toch nooit ontmoet?’

‘Nee, maar zoiets voelt een moeder aan, maar dat soort dingen, daar heb jij natuurlijk he-le-maal geen verstand van.’

Doris bekeek de baby nog eens goed. De baby sliep rustig door. ‘Marie, het kan heel goed dat hij homo is, maar denk je niet dat hij dat zelf aan de wereld moet vertellen?’

 

‘Jezus Doris, je weet ook echt geen bal van baby’s, hij kan nog lang niet praten!’

 

‘Dat snap ik, maar denk je niet dat het beter zou zijn als je hem de tijd gunt zich te ontwikkelen en dan tot een eventuele coming-out te komen?’

 

‘Nee,’ zei Marie terwijl ze de baby uit de armen van Doris pakte. ‘Nee. En weet je waarom niet? Ik wil dat mijn kind nergens ‘out’ hoeft te stappen. Hij is vanaf het begin gewoon ‘in’ en of dat homo is of niet, ‘outen’ is niet nodig.’

 

‘En als hij dan gaat aankondigen dat hij hetero is? Is dat dan een coming in?’

 

‘Nee, natuurlijk niet. Hij blijft altijd in.’

 

‘Okee- dat lijkt me goed, altijd in…Maar toch, is het niet..’

 

‘Jemig Doris, dat had ik echt niet van jou verwacht! Waarom wil je mijn kind zo graag  in een hokje plaatsen? Hij is negen dagen oud, moet hij nu al passen in een plaatje?’

 

‘Nee Marie, natuurlijk niet.’

 

Snel nam Doris een grote hap uit het beschuitje. En nog een en nog een.

 

‘Zo laat alweer?’ Doris keek op haar horloge. Terwijl ze dat deed, realiseerde ze zich dat ze al jaren geen horloge meer droeg, maar ze zette dapper door, pakte haar tas van de grond en gaf Marie snel een kus op de wang. ‘Nou, het was me een waar genoegen, tot snel maar weer.’

 

Marie keek Doris vuil aan en zei: ‘Als ik jou was, zocht ik hulp.’

 

‘Pardon?’

 

‘Nou, die homofobie van jou, dat kan echt niet meer in deze tijd.’ De baby werd nu wakker en keek naar zijn moeder. Hij leek werkelijk veel op een big. 

 

‘Okee, Marie, we hebben het er nog wel over. Misschien ben je nog een beetje in de war door de hormomen ofzo…’ Doris liep naar de gang.

 

‘Takkewijf! Je komt er niet meer in!’ riep Marie haar na.

 

Zingend zat Doris op de fiets naar huis. Het laatste duwtje was gegeven, Marie was uit haar leven. Ze mocht Marinus nu al, homo of niet.