Hij merkte dat ervaring het makkelijker maakte
31-08-2018
Het was een ludiek ideetje geweest, maar nu werkten ze met z’n tienen, fulltime. De mannen hadden inmiddels elk drie kostuums, twee paar nette schoenen, en twee lange regenjassen in hun bezit. De vrouwen hadden zedelijke jurken voor elk seizoen, drie paar schoenen met verschillende hakhoogtes, twee mantels en een broekpak als dat gewenst was. Op aanvraag was meer mogelijk, hoeden bijvoorbeeld, of juist een kleurrijker kostuum.
In de kroeg waren ze tot de bedrijfsnaam ‘Het afscheidscomité’ gekomen. Het comité was in te huren voor crematies en begrafenissen, als zaalvulling. Meestal werden ze ingeschakeld door families die vreesden voor gezichtsverlies, die een goed gevulde zaal wilden hebben bij het afscheid van hun naasten. Een keer was het zelfs zo dat ze een boeking hadden voor een afscheidscomité van vijftig man. Gelukkig deden veel van hen aan teamsporten en konden ze zo aan genoeg rouwenden komen. Soms werd het comité geboekt door stervenden die bang waren voor een lege zaal.
Deze donderdag sprak Stijn, de vertegenwoordiger van het afscheidscomité met een man die spoedig zou sterven. Hoewel de gesprekken nooit makkelijk zouden worden voor Stijn, merkte hij wel dat ervaring het geheel een stuk eenvoudiger maakte.
In een klein huisje in het centrum werd hij ontvangen door huishoudster van de man die nu halverwege de 80 was. De huishoudster gebaarde dat Stijn de woonkamer mocht betreden en ging discreet koffie zetten in het keukentje dat achter de woonkamer zat.
De kamer was tot de nok gevuld met boeken, schilderijen, kattenbeelden en vetplanten in roestbruine potten. Voor de ramen hing vergeelde vitrage, op de grond lagen meerdere Perzische tapijten, die elkaar overlapten. In het midden van de kamer stond een bed waarin een oude man in een gestreepte pyjama half rechtop zat, gesteund door kussens in zijn rug. Op het tafeltje naast zijn bed stond een glazen asbak waar een pijp in lag.
Stijn stak zijn hand uit en was verrast door de fermheid van de handdruk van de man die zich met raspende stem als Rudolf voorstelde.
De koffie was klaar, na het eerste kopje zou Stijn de vragenlijst pakken om de praktische zaken door te spreken. Meestal duurden de gesprekken zo’n anderhalf uur, niet door de grote hoeveelheid conversatie maar door de traagheid die de mensen al langzaam aan het ondertrekken was.
‘Ik weet precies wat ik wil,’ begon de oude man toen. ‘Het gaat me niet om zaalvulling, er komen genoeg mensen. Vroeger kende ik iedereen, had ik de mooiste vrouwen, beste feestjes. De beste mensen zijn al dood, want zo gaat dat. De beste gaan eerst. Maar er zijn nog genoeg anderen, twee ex-vrouwen, vier kinderen, een handvol kleinkinderen. Oud-medewerkers, buren…Ik wil ze graag een onvergetelijk afscheid geven.’
‘Wat bedoelt u precies?’ vroeg Stijn terwijl hij probeerde in te schatten hoeveel mensen er voor deze klus zouden worden geboekt.
‘Ze doen allemaal hun best, maar weet je wat het is: Hun saaiheid is niet te verdragen. Ze hebben normale banen, als adviseur, makelaar, analist, weet ik hoe het allemaal heet. Maar de saaiheid, de middelmatigheid- ik kan niet wachten dood te zijn.’
‘Maar hoe ziet u de rol van het afscheidscomité precies?’ vroeg Stijn die lastig van zijn stuk te krijgen was en met zijn hoofd al bij de Tinderdate van die avond was.
‘Ik wil dat jullie gedurende de ceremonie verschillende dingen doen. Ik heb het volgende bedacht: een stel moet vreselijke ruzie krijgen en de zaal oververhit verlaten. Ik wil vier mensen met een beestachtige kater. Zij moeten op de tweede rij, net achter mijn schoondochters. Ik wil dat ze nog ruiken naar de avond ervoor, een avond die ik uiteraard ook zal bekostigen. Ik wil een kleine dikke man in pak die zijn sigaar niet dooft, onder geen enkele omstandigheid. Ik wil twee vrouwen in obsceen korte jurken en een vrouw die zwanger is.’
‘Een vrouw die zwanger is?’
‘Het maakt me niet uit of het echt is of niet, maar halverwege het religieuze gedeelte moet ze naar voren stommelen, naar mij in de kist. Ik wil dat ze roept dat het kind van mij is.’
‘Maar…’
‘En tot slot wil ik dat er wordt gezongen bij de koffie achteraf. Oude zeemanslieden. Dat moeten vier heren doen. Het liefst zwarte heren in maatpakken.’
Het was stil in de kamer en Stijn keek vertwijfeld naar zijn aantekeningen.
‘Waarom wilt u dit precies?’
‘Het is het allerlaatste wat ik voor ze kan betekenen. Ze zijn al dood- maar weten het niet. Mijn begrafenis gaat een onvergetelijke dag zijn in hun grauwe bestaan. Ik zou ook willen dat het anders was, maar dit is het grootste geschenk dat ik ze kan geven.’
Zes weken later was het zover. Het afscheidscomité speelde een onvergetelijke show, de gasten waren overrompeld, boos, verdrietig en gelaten. De oude man had gelijk, zoiets hadden ze nog nooit gezien. Wat hij niet had voorzien, was het razende tempo waarmee zij terug gleden in hun eigen leventjes, normale bestaan. Ze waren niet meer te redden, kortom.
Voor de medewerkers van het afscheidscomité lag het anders. Vanaf nu dachten ze bij elke normale plechtigheid aan die ene klus waar ze de boel op stelten hadden mogen zetten. Met elke gefabriceerde traan die ze in een bedompt crematorium lieten vloeien, dachten ze aan de excentrieke oude man. Dachten ze aan wat hij wilde achterlaten.
En voor ze het wisten, huilden ze echte tranen, want zij hadden geleerd was missen was.