03-11-2015
Ze stond bij de koffiehoek op haar werk en keek hoe de café crème uit de machine kwam. Dat was koffie-apparatentaal voor gewone koffie. Het proces begon altijd met gekerm, dan volgde een mechanisch schuifgeluid en dan kwam de herrie van het malen van de bonen. Tot slot klonk er een lange zeurende toon en wanneer het kopje vol was, blies de machine nog een paar keer hard uit, alsof hij opgelucht was dat het weer gelukt was iemand van koffie te voorzien.
Ze dronk uit haar eigen mok, dat deed iedereen die hier langer dan een jaar werkte. Zij werkte er langer dan een jaar en ook langer dan vijf jaar. Zeven jaar kwam ze al hier, in dit gebouw. Ze had carrière gemaakt, ze was wat de mensen een succesvolle vrouw zouden noemen.
Het uitzicht vanuit het pand was weinig verheffend. Grijze gebouwen, een snelweg, parkeerplaatsen. Het hinderde niet, wie had er nou tijd om naar buiten te kijken onder werktijd. Nu ze erover nadacht, was dit misschien wel de eerste keer dat ze echt lang naar buiten aan het kijken was, kijken dat staren werd.
Ze keek naar haar eigen leven alsof het een auto-ongeluk was.
Een ongeluk waar iedereen voorbij reed. Je wilt het niet zien, maar er is iets waardoor je haast wel moet kijken. Een kijkersfile. Lenneke stond in haar eigen kijkersfile.
Ze friemelde wat aan haar bloesje. Eronder droeg ze een nieuw lingeriesetje. Haar benen waren glad geschoren, alles daarboven vers gewaxt. Ze was er klaar voor, ze was er de laatste zes maanden altijd klaar voor. Ze had goede wijn in huis, schoon beddengoed, sliep in sexy maar oncomfortabele nachthemdjes. Ze liet haar telefoon geen moment uit het zicht.
Ze probeerde zo min mogelijk na te denken over haar eigen gedrag. Van een afstandje was het zo’n akelig cliché allemaal. Dat, terwijl ze zeker wist dat het echt was. Het moest wel echt zijn.
Straks moest ze een belangrijke vergadering voorzitten. Normaal gesproken zou ze dit lang hebben voorbereid, een tikje nerveus zijn, extreem gefocust. Maar nu kon ze het relativeren. Het zou wel goed komen. Of niet. Eigenlijk interesseerde het haar geen bal. Zo ging het met alles in haar leven. Alles waar ze de laatste jaren zo hard voor had gewerkt, leek waarde te zijn verloren. Het bewijs was nu toch wel geleverd dat ze sterk en onafhankelijk was? Het bewijs dat ze niemand nodig had? Het bewijs dat ze een leuke, sterke vrouw was?
Tijdens therapie had ze het ineens hardop gezegd: ze wilde koken, zorgen, samenzijn. Daarna had ze het meteen teruggenomen. Gelachen door haar tranen heen. Gezegd dat ze te moe was. Thuis dronk ze een fles wijn leeg terwijl ze Netflix keek.
Een piepje klonk. Ze wist dat hij het was.
‘Ik zal rond 8 bij jou zijn, eerst even de kinderen naar bed brengen. Marjan denkt dat ik vergader tot laat. X’
Opgelucht keerde ze terug naar haar bureau. Ze was heel gelukkig eigenlijk. En op een dag zou hij voor haar kiezen. En dan zouden ze een gezin stichten. Voor altijd samen zijn. Wandelen op het strand. Een hond nemen. Een zondagse ontbijttafel vol met kinderen.
Hij zou voor haar kiezen. Dat kon niet anders.