Suze zei geen vrijmibo, eigenlijk zei ze bijna nooit iets.
liefde / schuld / vrijmibo
24-10-2012
De dagen waren niet zoals hij had verwacht, maar wat waren verwachtingen nu helemaal. Schetsen van iets wat komen gaat en dan heel anders blijkt te zijn. Als mensen, zomaar mensen, maar waarschijnlijker zijn ouders of beste vriend, zouden vragen of het was wat hij ervan verwachtte, zou hij ‘ja’ zeggen. Niet omdat hij een leugenaar was, maar omdat de verwachting alleen maar een schets was geweest en de werkelijkheid met zwarte lijntjes eroverheen was gegaan.
Het was in elk geval niet tegengevallen. Tot nu toe waren de collega’s redelijk vriendelijk en de werkdruk nauwelijks voelbaar. Ze waren de communicatie afdeling van het bedrijf en zaten daarom ze op de tweede verdieping, net boven personeelszaken, maar ver onder de ruime afdelingen boven, waar het geld werd verdiend, of ‘gemaakt’. Boven spraken ze zoveel Engels dat ze spraken over ‘geld maken’. Boven hadden ze betere koffie. Boven waren de secretaresses mooi. Boven werden maatpakken gedragen, beneden truien. Thijs en zijn collega’s hoefden ook niet in pak, ze waren de creatiefste afdeling. Vanuit deze vrijheid was een ander soort uniform ontstaan van comfortabele skateschoenen, een geruit bloesjes en een verwassen jeans.
Zijn collega’s hadden stoppelbaardjes en dronken latte’s. Ze stuurden apps naar elkaar door en gingen naar dezelfde feestjes en concerten. Elke vrijdag was er de borrel voor het hele bedrijf. Dit deden ze meestal in de bar die ook in het kantoor zat, zo kon het hele bedrijf gezamenlijk de week afsluiten. In praktijk betekende dit dat de geldmakers bijeen kwamen, personeelszaken om vier uur dicht ging en dat zijn afdeling een biertje dronk in hun eigen hoek. De gesprekken waren net zo niksig als de tapijttegels die bij personeelszaken op de grond lagen, maar toch bleef iedereen komen naar deze merkwaardige bijeenkomsten.
Thijs wist wel waarom hij bleef gaan, het was niet voor de gesprekken, niet om te netwerken en ook niet voor het bier. Zijn reden was Suze. Suze hoorde bij het groepje vrouwen van Sales, vrouwen met glanzende haren en hoge hakken. Vrouwen die lekker roken en mooie nagels hadden. Vrouwen die razendsnel op hun twitter tikten dat het weer tijd was voor de vrijmibo. Zo zeiden ze dat ook tegen elkaar. ‘Zie je zo op de vrijmibo?’
Suze zei nooit vrijmibo, eigenlijk zei ze bijna nooit iets. Misschien dat ze daarom zo geliefd was bij veel van de mannen op kantoor. Ze was niet de mooiste van het bedrijf. Eigenlijk had ze best een grote neus. En als ze een glaasje wijn had gedronken loenste ze een beetje. Over dat loensen hadden Thijs en zijn collega’s het al gehad. Ze waren het erover eens: dat loensen was goed, geil. Mariëtte, de enige vrouw op de afdeling had geschamperd dat mannen van loensende vrouwen houden omdat het hen een gevoel van mogelijke ontsnapping geeft. Bij een schele vrouw heb je nog een kans dat ze niet zag dat je hand even op bil van de secretaresse hebt gelegd, zei Mariëtte. Er waren veel momenten waarop Thijs wilde dat hij het geluid van mensen uit kon zetten. Dat hij even met zijn vingers zou knippen en dat hij zou zien dat de mond bleef bewegen, maar dan zonder geluid. Bij Mariëtte had hij het vanaf de eerste dag gehad.
Suze stond met haar rug naar de groep toe, ze stond in een kringetje met twee andere Sales vrouwen en een man die op de allerhoogste verdieping werkte. De twee vrouwen lachten om zijn grappen, kregen rode konen van de wijn, zo voor het avondeten. De mooiste vrouw legde zo nu en dan even haar hand op de hand van de man, die een ring droeg. De andere vrouw lachte zo hard ze kon, kreeg het er warm van en moest dus wel haar bloesje steeds verder openen.
‘Thijs, wat doe je?’ Hij draaide zich om. Mariëtte stond voor hem. ‘Je bent weinig spraakzaam vandaag’. Thijs probeerde langs haar heen te kijken, want Suze liep nu naar de bar. Mariëtte volgde zijn blik. ‘O, het loensende kutje, is dat het?’
Vrouwen die vulgair werden van alcohol. Het ergste wat er was. Het liefste zou hij ze allemaal dronken voeren, in vliegtuigen stoppen en boven de oceaan eruit gooien. Dat ze dan nog half zouden gillen: ‘Jeeminee wat een wind zo tussen mijn benen’. Waarschijnlijk was er onvoldoende draagvlak voor dergelijke plannen, bedacht Thijs terwijl hij naar Mariëtte keek. Mariëtte kwam steeds dichterbij met haar gezicht. Ze rook naar make-up en alcohol. ‘Hmm, je bent een beetje een stille hè. Zo eentje van stille wateren, diepe gronden, is het niet?’ Thijs zei niets. Ze duwde haar borsten naar voren. Het waren mooie borsten, ze was net op vakantie geweest en haar decolleté had een diepbruine kleur gekregen. Later zouden daar rimpels komen en voordat het zover was moest ze een man vinden.
Ze lispelde in zijn oor. ‘Soms is je blik op iets gericht, een doel, een ver doel. En je vecht en vecht en doet je best, je kunt er niet van slapen. Terwijl, al die tijd, al die tijd, serieus, al die hele fucking tijd,’ haar stem werd steeds scheller, ‘het gewoon voor je neus was. Hier.’ Ze keek hem aan. Het leek of haar gezicht gecentrifugeerd was.Verfrommeld, zo zag ze eruit, met rode vlekken. Ze sloeg haar glas achterover. ‘Ik moet maar eens gaan.’ Thijs keek om zich heen, zijn collega’s lieten elkaar iets zien op hun telefoons. ‘Dat lijkt me een goed idee, tot maandag Mariëtte’. Het herhalen van een naam, een afwijking voorbehouden aan boze ouders, docenten en de volksstam die zichzelf intercedente noemt. Hij hoopte dat het zou werken, dat dit dronken schepsel die tik op haar vingers zou voelen. Maar in plaats daarvan draaide ze zich om en zei ze met lijzige stem: ‘Dat lijkt me een goed idee, tot maandag Mariëtte.’ Hij voelde dat hij een kleur kreeg en probeerde zich te herpakken. ‘Je gaat toch niet rijden, nu?’ Ze zuchtte. ‘Nee, ik ga lopen naar Nieuw-Vennep. Jezus man, kom jij eigenlijk wel van deze planeet of kom jij uit lamlulland?’ Ze pakte haar handtas en zwalkte richting de deur.
Thijs keek haar na, zijn collega Björn kwam haar tegen bij de deur. ‘Ik bel wel even een taxi voor haar’ zei hij tegen Thijs. ‘Loop jij even met haar mee, zo kan ze echt niet de weg op.’ Thijs knikte en liep naar de lift. Daar stond ze te wachten, met haar hoofd tegen de muur geleund. Ze had nog niet op het knopje gedrukt. ‘Björn heeft een taxi voor je gebeld, ik ga even met je mee naar beneden, om je uit te zwaaien.’ Ze wisten allebei dat het niet zo was. Hij liep mee naar beneden omdat hij er net werkte en omdat Björn het zei.
Ze stapten in de lift. Ze werden omringd door hun spiegelbeeld. Thijs fantaseerde dat hij Mariëtte bij haar haren pakte en met haar gezicht tegen de spiegels duwde terwijl hij schreeuwde: ‘Kijk nou, jij waardeloos stuk vrouwmens, kijk nou toch eens goed, ik walg van je.’ Maar in plaats daarvan stak hij zijn handen in zijn zakken en keek zwijgend hij voor zich uit.
‘Dag Gerard’, hij groette de portier, terwijl hij Mariëtte aan haar arm mee sleepte. Het was zijn tweede echte baan, en bij de eerste had hij geleerd vrienden te worden met al het ondersteunend personeel. Groet de secretaresses, kantinedames, portiers en schoonmakers. Op een dag ben je het toegangspasje kwijt en heb je ze allemaal nodig om zonder al teveel gezeik aan een nieuwe te komen of je oude terug te vinden.
De schuifdeuren gingen open, het was bijna voorbij. Ze stonden buiten nu, in een landschap van grijze kantoorgebouwen met hier en daar een boom of iets wat een boom moest worden, maar voorlopig met een paaltje en zwart bandje in een bak stond. Voor het kantoor stond een betonnen bak met viooltjes voor een warm welkom. Het waaide altijd bij het kantoor, daarom lunchte iedereen bij mooi weer toch binnen.
Mariëtte had haar hoofd op zijn schouder gelegd, haar ogen waren nu dicht. ‘Hmm’, kreunde ze zachtjes. Thijs keek naar de vliegtuigen die over vlogen, ze zaten vlakbij de luchthaven hier. Ideaal voor internationale zakenpartners. Ideaal voor al die mensen van boven. Hij keek op zijn telefoon. Zeven minuten al, hij besloot dit nog drie minuten vol te houden. Hoelang voordat een taxi er moet zijn eigenlijk? Er stond iets over in de krant, maar hij kon het zich niet herinneren, of ging dat nou over ambulances?
Er waren tien minuten om. Er was geen taxi te zien. ‘Mariëtte, ik ga nu naar boven, maar blijf hier wachten, de taxi kan er elk moment zijn.’ Ze keek hem met lodderige ogen aan. ‘Maar je ging toch mee om mij uit te zwaaien? Ik vind dit nog niet echt wat je zegt een waardig afscheid.’ Ze kwam dichtbij met haar gezicht, ze sloot haar ogen, en deed een poging hem te zoenen. Thijs wende zijn gezicht af en gaf haar een zet, ze wist nog net haar evenwicht te bewaren door zich aan de bak met viooltjes vast te grijpen. Zonder om te kijken liep hij door de draaideur weer naar binnen, zonder te groeten passeerde hij Gerard.
In de lift keek hij in de spiegels. Het gaf hem wel iets bijzonders, die woede. Hij straalde een kracht uit die maar weinig mannen hadden, en hij al helemaal niet. Als herboren stapte hij de lift uit. Björn kwam net het toilet uit gelopen. ‘Ah, is het gelukt?’ Thijs knikte, ‘jij nog een biertje?’ Hij liep terug de bar in en voelde opluchting toen hij zag dat Suze er nog was.
Suze keek zijn richting uit, hij probeerde de oerman te zijn die zij nodig had, of waarvan hij zeker dacht te weten dat ze die nodig had. Ze leek zich te vervelen, keek op haar horloge en rommelde in haar tas. Ze stond op het punt om weg te gaan, zoveel was duidelijk. Thijs dronk zijn biertje in twee slokken op, ging met het tweede in zijn hand naar haar toe en tikte op haar schouder. ‘Sorry, volgens mij kennen wij elkaar nog niet.’ Ze draaide zich om, langzaam, alsof ze wist dat hij daar had gestaan en op haar schouder zou kloppen. ‘Nee, volgens mij ook niet’ zei ze. Hij pakte zijn kaartje. ‘Hierop staat mijn naam en functie, en hier voor je sta ik dan in het echt.’ Hij bestudeerde haar gezicht. Ze leek deze introductie wel te kunnen waarderen.
‘Ik ging er net vandoor’ zei ze. ‘Ik zie het’ zei Thijs. ‘Mag ik er dan nu langs?’ Hij bloosde, ging opzij. Hij moest iets zeggen nu, voordat ze weg zou zijn, voordat hij elke borrel moest overslaan uit schaamte, voordat iemand anders haar zou veroveren, haar zou huwen, haar zou bezwangeren. Er moest iets gebeuren nu. ‘Hou je van koffie?’ Hoorde hij zichzelf uitbrengen. De ergste zin ooit. Maar ze draaide zich om en gaf hem een scheef lachje. ‘Ja, ik hou wel van koffie.’ Nu was het tijd te handelen, de man te zijn die hij in de spiegel al had gezien. ‘Dan zien we elkaar morgen rond elf uur in het koffiehuis bij de brug.’ Ze bestudeerde zijn gezicht, op haar gezicht een minzaam glimlachje. ‘Zo zo. Ik waardeer je enthousiasme, maar misschien kan ik wel helemaal niet, je bent wel heel erg zeker van je zaak hè.’ Het duizelde Thijs een beetje. Ze sprak tegen hem, niet tegen iemand anders, maar echt tegen hem. Lange zinnen, tegen hem. ‘Dus je kunt niet?’ ‘Nee, wel goed luisteren nu. Ik kan wel. Zie je morgen.’ Ze liep weg, Thijs bestelde nog een rondje bier. Best een leuk bedrijf dit, en zo’n gezellige borrel ook.
Hij sliep slecht die nacht. Hij woelde, had het te warm, zijn dekens leken te kort voor zijn lichaam en de wekker maakte abnormale hoeveelheden geluid. Hij zag Suze voor zich, hier in dit bed, in dit huis, bij hem in de keuken. Ze was overal en glimlachte alleen maar. Eindelijk viel hij in slaap.
-Stilte-
Het was nog donker toen de telefoon ging.
– Thijs?
– Ja? Wie is dit?
– Björn hier. Jongen, dit ga je niet geloven, het is zo fucked up.
– Wat?
– Mariëtte.
– Mariëtte?
– Ja, ze is er slecht aan toe.
– Wat bedoel je ze is er slecht aan toe?
– Ze heeft een dodelijk ongeluk veroorzaakt.
– Jezus.
– Ze botste frontaal op iemand van de zaak, misschien ken je d’r wel.
– Wie
– Suze, jeweetwel, van sales.
– Nee, godverdomme, nee.
– Zij is dood, Thijs. En Mariëtte wordt nu geopereerd.
– …
– Thijs?
Thijs sloot zijn ogen. Deze werkelijkheid was te lelijk. Hij besloot te gaan slapen tot de zon hem zou wekken. En dan om elf uur naar het koffiehuis. Daar bij de brug.