De vakantie deed weinig goed.
01-07-2017
Ze leerde tijdens haar opleiding al dat ze het werk niet persoonlijk moest nemen, dat ze slechts een boodschapper was. En tijdens haar sollicitatiegesprek leerde ze dat het hielp dat ze smaragdgroene ogen had, gouden haren en kuiltjes in haar wangen. ‘Dat vinden de kijkers leuk,’ had haar baas gezegd.
‘Jij bent het toetje van het journaal, dus jij moet goed maken wat ze die twintig minuten daarvoor allemaal aan ellende hebben gezien. En meer dan dat, want die kerel kijkt dan opzij naar zijn eigen mokkel op de bank, en dat is dan ook niet om vrolijk van te worden, dat snap je. En het is natuurlijk ook wel zaak dat het een beetje klopt wat je zegt.’
Het was haar eerste baan, haar eerste echte sollicitatiegesprek en hoewel ze de opmerkingen weinig gepast vond klinken, liet ze het gaan. Ze had huur te betalen, een horecabaantje waar ze slecht in was, waardoor ze dagelijks mot kreeg met de gasten van het restaurant, wat overigens geen effect had op de omzet omdat ze enkel toeristen ontvingen.
De eerste maanden waren voorbij gevlogen, ze leerde snel en veel. De kijkers waren dol op haar. Maar naarmate ze zich comfortabeler voelde voor de camera, werd haar baan lastiger. Ze verdiepte zich meer en meer in de achtergronden van het weer en maakte zich steeds meer zorgen. Zorgen over de verandering van het klimaat, zorgen over de grote hitte, over de intense regens. En dan al die grijze weken die zo op haar gemoed sloegen dat ze dagenlang nauwelijks sprak, op het weerbericht na.
De lange blonde haren begonnen uit te vallen, haar groene ogen waren voortaan roodomrand, de kuiltjes in haar wangen hielden zich schuil omdat lachen er niet meer in zat.
Haar baas zag het gebeuren en stuurde haar een week op vakantie naar een feesteiland. ‘Een beetje zee, zon en een goede beurt zal je goed doen. Je neemt het allemaal te serieus, en voor een tobberige weervrouw kan ik die oude dames wel weer op bellen, weetjewel, die op tv waren toen jij nog op school zat.’ Ze had geknikt en dacht aan de tankachtige dames die vroeger het weerbericht presenteerden. Ze kwamen het beeld ingeklost op leren laarzen, in grote overslagjurken en haren die zo uitgebreid geföhnt waren, dat ze eruit zagen alsof ze in een bizarre storm hadden vastgezeten.
De vakantie deed weinig goed. Ze maakt zich zorgen over de sterke UV-straling, over de vervuiling van de stranden, over de hoeveelheid water die haar resort nodig had om de tropische bloemen in leven te houden. Ze maakte zich zorgen over het IQ van haar medereizigers terwijl ze keek hoe ze vodka dronken uit elkaars navel. Ze sprak enkel tegen de mottige straatkatten die over het hele eiland zwierven. Op de laatste dag kreeg ze vreselijke diarree van een salade die als een kleurrijke depressie op haar bord had gelegen.
Bij terugkeer moest ze meteen een week dubbele diensten draaien, de weerman van de ontbijtshow was op vakantie gegaan.
Bedremmeld stond ze voor de kaart van Europa. Het zag er niet goed uit. Lage drukgebieden, veel wolken. De dagen zouden grauw worden, met veel wind en neerslag.
Ze dacht aan al die mensen die op vakantie in eigen land gingen. Ze dacht aan de caravans met voortenten, de vouwwagens, de bungalowtenten… al die plekken die naar nat gras zouden gaan ruiken met overal moddersporen op de grond. Ze dacht aan de klamme kou die in hun botten zou gaan zitten, aan de gelatenheid waarmee men naar de stromende regen zou kijken terwijl een steelpannetje water op een los pitje verwarmd werd om daar even later ontzettend smerige koffie van te brouwen.
‘Actie!’ Hoorde ze de regie roepen en somber keek ze in de camera.
Emotieloos legde ze uit wat er te zien was op de kaart, aan luchtstromen, hittegolven, overstromingen. Daarna kwam ze bij het laatste zinnetje van het bulletin, een zinnetje waarin ze vrijheid had om iets te zeggen tegen de kijkers.
‘Iets persoonlijks, een eigen groet, of wens de mensen in elk geval een hele fijne avond, maar zeg iets wat je kijkers het gevoel geeft dat je er echt voor ze bent,’ had haar baas gezegd.
Ze keek recht de lens in. ‘Lieve kijkers, het spijt me zo. Maar het wordt echt vreselijk slecht weer. En het wordt niet beter, ook al lijkt het zo. We hebben het allemaal kapot gemaakt, het enige advies dat ik u kan geven…’’
‘En cut!’ schreeuwde de regisseur. Een reclameblok werd ingestart. Een glas water werd naar de weervrouw gebracht.
Spoedig zou ze een eigen kamer krijgen in een instelling waar anderen haar verzorgden. Tussen de liefdeloze maaltijden door keek ze naar buiten, naar de lucht en huilde ze.