17-11-2013
De toeristen begrepen maar weinig van het verkeer en versperden het wegdek van de hele brug. De fietsers zochten hun weg tussen de fotograferende figuren door, sommigen lieten hun irritatie duidelijk merken, anderen gingen blijmoedig voorwaarts. Nu kwamen er ook fietsers van de andere zijde. Twee dames botsten bijna op elkaar. Een oudere dame met een brilletje met kogelronde glazen en een jongere vrouw van begin de dertig, met een warrig kapsel en parels in haar oren.
‘U moet rechts fietsen!’ Riep de dame in bekakt Nederlands.
‘Ik had het graag gedaan, maar er liepen allemaal mensen’ zei de andere dame terwijl ze gebaarde naar de voetgangers om hen heen.
‘Dan moet u bellen!’
‘Bellen?’
De vrouw demonstreerde het op haar eigen fietsbel. Driftig belde ze een paar keer achterelkaar. ‘Dat moet u doen.’
‘Nou, dat heb ik dus niet gedaan.’
‘Dat blijkt.’
De andere vrouw zweeg. Hierop stapten ze op hun fiets en begonnen ze elk in hun eigen richting weg te rijden, deze grap had al teveel tijd gekost. De jonge vrouw was haast aan het einde van de brug toen ze zich bedacht.
Ze keerde om en fietste ze snel ze kon achter de dame met het brilletje aan. ‘Mevrouw, mevrouw!’ riep ze. De dame met de bril keek om en stopte toen ze zag dat het de vrouw van zojuist was. ‘Komt u uw excuses maken?’ De jonge vrouw schudde haar hoofd, ‘nee natuurlijk niet’. ‘Nou, dat zou anders wel gepast zijn’ zei de dame met het brilletje, ‘maar dat zou ik u helemaal niet moeten vertellen, dat zou u moeten begrijpen.’ Ze verplaatsten zich naar de stoep.
‘Ik wilde u nog even zeggen dat ik helemaal niks moet. Of eigenlijk, ik moet al genoeg. En ik ken u nu misschien vier minuten en ik moet al zoveel. Ik moet rechts fietsen, bellen, mijn excuses aanbieden..’
‘Zo is het leven nu eenmaal- veel moeten en zo nu en dan een borrel’
‘Is dat hoe u ermee omgaat?’
‘Dat is hoe iedereen ermee omgaat.’
‘Ik ben al dat moeten een beetje beu.’
‘Nou, dan doet u het niet en dan kunt u intrek nemen onder de brug waar u mij zojuist bijna ondersteboven heeft gereden. Dan moet u helemaal niks, behalve ontlasten in de gracht.’
De jongere vrouw dacht even na. ‘Maar u wílt toch ook wel dingen, of is alles moeten?’
De dame glimlachte weemoedig. ‘Ach, kind, wat is het verschil nu helemaal. Vanaf het moment waarop een mens tamelijk comfortabel leeft, met een woning, voldoende voedsel en kledij- alles vanaf dat moment, kent het geen wezenlijk verschil tussen moeten en willen. We doen het onszelf allemaal aan, zoveel is zeker.’
De jongere vrouw dacht hard na over waarom ze ook alweer achter de dame was aangekomen, wat ze had willen zeggen, wat het probleem was geweest. De dame vatte het zwijgen als een aanmoediging op en ging door met praten.
‘Is het vrijheid om iets te willen? Wat voor gevoel geeft verlangen aan u? Is verlangen niet net zo dwingend als het gevoel iets te moeten?’
De vrouw knikte bedremmeld.
‘Goed’ zei de dame, ‘ik was op weg naar mijn vaste café, doet u er eentje mee? Maar voelt u zich vooral niet verplicht.’