Baas

Dit verhaal heet:
Overzicht
alle
verhalen

Zijn empatisch vermogen roerde hem soms zelf tot tranen.

/

22-05-2014

Maurits Rozenstruik wist niet veel van de wereld, maar dat hinderde maar weinigen, en op laatste plaats Maurits Rozenstruik zelf. Elke ochtend stond hij op in een uitstekend humeur, waarna hij als eerste zichzelf van top tot teen bewonderde in de spiegel bij de make-up tafel van zijn vrouw. Dat was geen overbodige luxe in haar geval, zo’n make-up tafel. Over zulk soort dingen zouden sommige mannen zich wat akelig voelen, een vrouw die veel opsmuk nodig heeft om toonbaar te worden, is immers niet bepaald statusverhogend. Maar Maurits zou Maurits niet zijn, als hij niet alleen maar aan zichzelf dacht en de buitenwereld slechts door een waas waarnam. Eigenlijk leefde hij in een continue staat van verblinding, veroorzaakt door zijn eigen schittering.

Maurits bekeek zichzelf van top tot teen, voor de spiegel hield hij altijd zijn buik in en spande hij zijn armspieren aan. Zijn witte huid was bezaaid met moedervlekken, wat hem in zijn jonge jaren de bijnaam dalmatiër had opgeleverd. Gelukkig was Maurits gezegend met een zeer gering geheugen en was het fenomeen van herinneringen die je achtervolgen hem compleet onbekend. Elke ochtend werd hij opnieuw geboren, begon hij met een schone lei. Dan pakte hij zijn potje haargel en bracht hij zijn haren in een model dat ongelofelijk hip was in het dorp waar hij was opgegroeid.

Inmiddels woonde hij in de stad en maakte hij carrière, met veel trots veranderde hij elke paar jaar de digitale handtekening onder zijn emails, inmiddels was hij manager facility services and hospitality. Onder zijn titel schreef  hij ook zijn werkdagen en zijn telefoonnummer. Van zijn vakantiegeld zou hij een tweede naam gaan kopen, dat zou de boel net wat extra cachet geven. Hij twijfelde nog tussen Napoleon en Julius.  Het moest eerst even besproken worden met zijn vrouw natuurlijk, als zij weer het vip-arrangement van Center Parcs zou bestellen, moest die naam een tijdje wachten. Misschien zou hij hem gewoon wel vast gaan gebruiken in zijn mails, wie zou daar nou achter komen?

Mijmerend over deze kwestie, kwam hij het kantoorgebouw binnen. Het pand was fonkelnieuw, het idee dat hij hier manager facility services and hospitality was, gaf hem soms kippenvel van plezier.

 

Het was de plek waar hij kon laten zien wie hij werkelijk was.

 

‘Maurits, goed dat je er bent’ zei de conciërge van het kantoorpand, ‘Kun je misschien straks even komen kijken naar de opstelling voor het symposium van morgen?’ Maurits knikte kort. Al die mensen die hij moest aansturen, waar zouden ze zijn zonder Maurits Rozenstruik? Hij las weleens artikelen in managementbladen, daarin stonden dan dingen als: ‘niemand is onmisbaar’, maar dan kenden ze hem nog niet.  ‘Ik kom zo bij je, ik heb eerst een boardmeeting te leiden,’ zei hij, zo nonchalant mogelijk. Dat hij deze zin nu kon uitspreken zonder overslaande stem, sterkte Maurits ongelofelijk in het gevoel dat hij bijzonder was. Een uitverkorene. Voordat hij wegliep draaide hij zich nog even om. ‘Trouwens, je stinkt naar zweet. Dat vind ik niet passend bij deze locatie.’

De presentatie die hij zou gaan geven was zijn grote trots. Nachtenlang had hij eraan gewerkt, maar met resultaat: nu hadden alle pagina’s in zijn powerpointpresentatie ook dezelfde achtergrond en kwamen de titels en punten er van alle kanten ingevlogen. Soms met een geluidseffectje erbij. Dit alles was uiteraard complementair aan de inhoud.

De zaal druppelde langzaam vol met de andere medewerkers van kantoor.

In hun ogen las hij ontzag, wat hij uiteraard goed kon begrijpen, zijn empatisch vermogen roerde hem soms zelf tot tranen. Maar daarvoor was er nu geen tijd.

‘Dames en heren,’ begon hij, ‘Vandaag is het begin van een nieuw tijdperk in dit bedrijf. Vergeet wat je dacht te weten over facility management of over hospitality. Vergeet wie je was, welke rol je speelde, wat er belangrijk was voor je. Vandaag toon ik de weg die we zijn ingeslagen en glorieuze toekomst die ons wacht.’

Hij nam een momentje stilte om alle aanwezigen één voor één indringend aan te kijken.

‘Zoals jullie weten, is er zonder wrijving geen glans mogelijk. En ik wil geen glanzende toekomst, maar een fonkelende toekomst!’ Een grote diamant kwam nu in beeld. ‘Ik zal maatregelen nemen die nodig zijn, ik ga niks uit de weg, botsingen zullen nodig zijn, maar deuken zal ik niet oplopen. Deze kruistocht is mijn lot, en ik zal het dragen als een man. Nee, niet als een man. Maar als de man die ik ben. Een zegen voor ons allemaal.’ Een glimlach verscheen nu op zijn gezicht. In de presentatie kwam nu het laatste plaatje tevoorschijn, onder begeleiding van het geluid van een raceauto. Het was de afbeelding van een snelweg. ‘My way or the highway!’ riep hij nu driemaal met zijn vuist gebald in de lucht.

De aanwezigen pinkten tranen weg van ontroering en klapten hun handen haast stuk in de staande ovatie die uren leek te duren. De secretaresse kwam zelfs zo enthousiast op hem afgerend dat ze pardoes de waterkaraf van tafel omstootte. Hij was drijfnat, maar het hinderde niet, niks hinderde hem op dit moment.

Plots voelde hij ruw geduw tegen zijn schouder, hij opende zijn ogen. Daar lag hij, thuis in bed, naast zijn vrouw. ‘Heb je nou alweer in bed gezeken?’ zei die.